thema:

Dinggedichten

Vertaling:

voorval: bestrating

 

lopend over het pas aangelegde wegdek     duwen de arbeiders de kar met gereedschap

voorhamers worden over de grond getrokken     schoppen en houwelen wiebelend op hoofden

alle wegen zijn inmiddels aangelegd     lopen de stad in

dit is het laatste stuk slechte weg     een scheur in een mooi tapijt

een bedreiging voor de voeten     een bron van zorgen bij wandelingen en andere

ontspannende handelingen

alles moet vlak worden gemaakt     met inbegrip van wegen en de valpartijen die eruit

voortkomen

oude woorden zoals geneeskundige likeur     blootsvoets     modderpoel     en     verzakking

zullen worden vervangen door de allebei met asfaltglans schitterende     vlak     en     keurig

dit is een goede zaak     volgens plan     beginnen de arbeiders te werken

met hun gereedschap te zwaaien     precieze metingen te doen     even ernstig als bij het

aanleggen van een brede hoofdweg

de weg is een verzameling van knobbels en kuilen     en ook zijn geologische toestand is

onregelmatig

sommige sectoren worden door basalt bewaakt     in andere regio’s zorgt water voor

problemen

op één plek een oude boom     met een wirwar van wortels en knoestige takken     driehonderd

jaar had hij nodig om die clan omhoog te duwen

de schoffel is een fantastisch ding     je kunt er alles mee uitgraven     vlak maken

wat hoog was verlagen     kuilen opvullen totdat de plek vlak is

op een aantal plaatsen     die zich precies binnen de maatstaven van de verbeelding van het

plan bevinden

moet toch worden gegraven     en losgemaakt     hun vlakheid is namelijk niet de vlakheid

zoals in het ontwerp

alleen op die manier     kan volledig     en grondig     kwaliteitsaanleg worden gewaarborgd

driehonderdduizend mieren gaan dood     eenenzeventig muizen     één slang

stenen met verschillende graden van hardheid worden verplaatst     om gaten van ongelijk

kaliber te vullen

laag na laag komen er kiezels     zand     cement en asfalt overheen

en daarna     drukt de wegwals alles plat     zoals een krant die wordt gedrukt

het werk is voltooid     dit is nu een weg     zwart     glanzend als glas

professioneel bouwwerk     slechts zes dagen     van ontwerp tot aanleg

dit was het laatste oorverdovende voorval in de stad     van nu af

kan het legende worden     en samen met de voorhamers     en de houwelen roesten

op de zevende dag wordt de weg voor het verkeer opengesteld     tot grote vreugde van de stad

vlak     rustig     hygiënisch     geen zorgen meer waar je je voeten neerzet

 

december 1990

 

 

aantekening 212

 

een mand vol wilde kruiden

staat pal in het midden van het pad

en verspert mijn voeten de weg

vlakbij is het woud

een paar bloemen bloeien

de eigenaar van de mand is niet te zien

ik ben dus wel gedwongen mijn voet omhoog te brengen en over de mand heen te stappen

daardoor vallen wat kruiden uit de mand

terwijl ik me buk om ze op te rapen

doe ik dan weer dauwdruppels van de bladeren vallen

en bezorg een kolonie mieren een douche

 

 

 

 

voorval: drie tennisballen in de buurt van een omheining

 

op de hoge omheining     staan leuzen geschreven     de rode schrifttekens     hebben hun

temperatuur verloren

de kleur die ooit mensenharten beroerde     bevindt zich nu ver buiten het blikveld van de

samenleving

boven op de muur     steken scherpe stukken glas     en groeit er onkruid

afgesloten gemeenschap     in welke maand van welk jaar hij is opgetrokken weet ik niet

een houten bord is ertegenaan gespijkerd     in blokletters staat geschreven     ten strengste

verboden over de muur te klimmen

 

aan deze kant is er gras     paarden     eucalyptus     een middelbare school     een tennisveld en

de verzengende zon

het is me niet duidelijk hoe dit alles     een bedreiging kan vormen     voor wie ook

van de oude omheiningsmuur     weet niemand wat hij ooit heeft omsloten

misschien is er iemand die het zich herinnert     een in duisternis opererende werkeenheid

een concentratie van mensen

 

in de hemel hier vlakbij     maakt een tennisbal die zijn best doet om hogerop te komen

zich plotseling los van de aantrekkingskracht van de tennisser     en klimt

 

eenmaal boven     overstijgt hij de blauwe luchtstromen en het licht

zoals een pluim     die zich heeft losgemaakt van de vogelhuid

en zich in een regio waagt waar hij over geen enkele steun beschikt

daarna     valt hij neer     als verzadigd van marihuana

teruggeworpen in zijn eigen gewicht     keert hij niet terug naar het tennisveld

maar belandt aan de andere kant van de omheining     één vliegt over het koekoeksnest

hij trekt zich er helemaal niets van aan waar hij naartoe mag     en waar niet

hij maakt de vlucht     naar de verboden zone     waar hij met een plof

neerkomt in de hand van welk wezen?     ik weet het niet

 

de jonge tennisspeler     holt meteen     naar de plek die in zijn verbeelding     de enige

plek kan zijn waar de bal is geland

een flink eind weg     als een Duitse herder met opengesperde neusgaten     ruikt hij de

richting

hij heeft nu de functie van de omheiningsmuur

zijn omsingelingsbeweging     heeft zich vernauwd tot een tennisbal

zijn hele verlangen     heeft zich uiteindelijk samengetrokken tot iets ter grootte van een

tennisbal

 

hij bukt zich

omsloten door de oude omheiningsmuur en het onkruid van de lente

zijn rode gestreepte broek     staat strak gespannen

hij heeft de richting van de bal verkeerd ingeschat

 

op een andere positie     ben ik getuige van de tennisser en de bal

ik weet dat de tennisbal zich aan de andere kant van de muur bevindt

ik weet op welke plek het kleine geheim zich schuilhoudt

 

maar ik blijf in de schaduw van de omheiningsmuur zitten

kijken naar de bezorgde jongen     terwijl de zon op hem in beukt

ik heb het onmiskenbare gevoel dat iets

mijn zacht verhemelte blokkeert

 

aan de voet van de muur schiet het lentegras als bezeten omhoog

het heeft al heel wat dingen bedekt     ik stel me voor hoe

de knikkers waar de kinderen wanhopig van werden     de kogelhulzen en de staart van de

dode mus

geheimen zijn geworden     begraven in het duister

hè     wat geef je mij     als ik informant word

 

de jongen     staakt uiteindelijk zijn zoektocht     hij hoopt

niet langer dat het kleine ding     plotseling even groot als een krijgsgevangene wordt

en met opgestoken handen     tussen de planten rechtop gaat staan

 

nu gaat hij boven op afgebrokkelde stukken baksteen staan

in een poging om een blik te werpen op de andere kant van de muur

het lijkt even alsof de drenkeling

zelf het hoofd boven water zal kunnen houden     en levend en wel terug zal keren

maar dat is gewoon ondenkbaar     er zijn hier en daar wel gaten

maar de muur is nog altijd zo hoog     zo kaarsrecht

zelfs met de handen van een ontsnappende misdadiger     is het onmogelijk     zich eraan vast

te klampen

 

hij heeft zijn tennisbal niet gevonden

maar hij heeft er wel een andere ontdekt

die in nieuwere staat is dan de zijne

hij kijkt of er niemand in de buurt is     waarna hij zijn omsingelingsbeweging vlug

beperkt tot hij de afmetingen heeft van een handpalm

alsof hij hem echt heeft gevonden     raapt hij hem op

en huppelend     rent hij terug naar het tennisveld

 

niemand kan weten dat het nu om een andere tennisbal gaat

niemand kent zijn kleine geheim     met uitzondering van mij

schepper van een ander geheim

dit is ons gemeenschappelijk geheim

dit geheim en de rest van de wereld worden     net zoals bij een tennisbal

voor altijd van elkaar gescheiden door een laagje behaarde huid

dit is onze gemeenschappelijke omheining

de duisternis     krijgt door dit alles beetje bij beetje vorm

en beetje bij beetje sijpelt ze door de zak van onze huid naar binnen

 

de jongen is er niet meer     en ik maak aanstalten om weg te gaan

terwijl ik afwezig ben zal het gras verder de hoogte in klimmen

langs een wankele     onzichtbare ladder

ik ben er vast van overtuigd     dat het uiteindelijk ook     de omheiningsmuur zal bedekken

 

plotseling     wordt de tennisbal die over de muur was gevlogen     door een hand

teruggegooid

hij tuimelt uit de hemel neer    en rolt tot vlak voor mijn voeten

daaraan had ik me niet verwacht     ik staar onbegrijpend voor me uit     het is duidelijk

dat dit bedrijf van het toneelstuk beslist     niet zomaar een gekkenhuisspelletje is

de zin ervan is duidelijk     een en hetzelfde ding

kan als twee verschillende zaken worden waargenomen

wat van hieruit bekeken     een onoverkomelijk hoge muur is

is van de andere kant af gezien     de hemel

 

26 juni 1996

 

 

 

 

 

 aantekening 236

 

een vriend had uit het buitenland een set porselein voor me meegebracht

met vergulde rand     op de bodem stonden letters gedrukt

Lancaster Clan     1885

meteen moest ik denken aan     witte servetten     cocktails

pruiken     koffie en Londense mist

ik overwoog     waar ik het porselein zou zetten

het mocht niet te opvallend zijn     maar moest toch de aandacht trekken

moeder was druk in de keuken     haar oog viel op

al dat witte geflonker     ze lachte haar ogen tot spleetjes

hemeltje     op die schotel     kun je een volledige karper in zoetzure saus leggen

zo hoef ik hem niet in stukken te snijden     hemeltje     wat is die porseleinen kom groot

hij is precies groot genoeg     voor mijn roodgekookt vlees

mama     die er helemaal van bloosde     was zo gelukkig

ze deed me denken     aan iemand die je niet vaak te zien krijgt     een meid

in dienst van een adellijke familie     voor de eerste keer zag ik

hoe hun lach

eruitzag

 

 

 

 

 de zwarte plastic doos sprak

 

op 3 april van het jaar 1970

ging mijn vriend Ding eindelijk aan de haal met het enige

wat zijn vader bezat     een radio

met drie golfbanden     weggestopt in vettige werkkledij

ik liep met hem mee     naar het veld naast de ijzerfabriek

in het eindeloos uitgestrekte tarweveld     was geen enkele boer te zien

ze waren allemaal gaan vergaderen     alleen mijn oren en die van Ding

werden rood     en alsmaar langer

met de hand waarmee hij ijzer smeedde     draaide hij onhandig

aan de knop     op zoek naar vreemde duivels

op de korte golf     ik tuurde in alle richtingen

hield de tarwearen waakzaam in het oog

bang als ik was dat zij misschien de schuilplaats waren

van het alziende oog van de massa

na een hele poos afstemmen

hoorden we uiteindelijk

een Chineestalige uitzending van een omroepstation

we drukten onze oren tegen het toestel aan

als twee konijnen stikkend in hun kooi

de zwarte plastic doos sprak

ik kan hierbij verklaren     dat de radio helemaal niets

reactionairs te vertellen had     het ging gewoon om een basstem

die commentaar gaf bij een voetbalwedstrijd

 

2002

 

 

 

pocketboek

 

1

met één oog geopend     en het andere gesloten

een stokbrood onder zijn arm     leunend op zijn wandelstok

doorkruist de blinde Borges     de dag in Buenos Aires

op de tast langs de buitenkant van marmer     glimlacht hij naar het duister

naar de binnenkant ervan     niemand op straat loopt trager dan hij

soms stoot hij weleens tegen een afvoerpijp aan     wanneer het regent is hij erg gevoelig

hij vergeet de ligging van de bibliotheek en de kathedraal     tijdens zijn laatste jaren

herinnert hij zich alleen nog maar dat de hemel boven is

 

2

de heldere spiegel hangt laag     naast de wastafel     hebben tal van spullen zich opgestapeld

tot een landschapje

de tube tandpasta is verschrompeld     de nagelknipper is niet dichtgevouwen     in de houten

kam zit een kluwen zwarte haren

van een oud tijdschrift is alleen een pagina met reclame zichtbaar     papieren babes

‘lokken als wolken vallen

voor geurige sneeuwwitte wangen’     watjes     batterijen     brillendoos     scheerapparaat

overleden door boulimie en tabak     lijk jarenlang bewaard     ‘lis als versiering voor de

muren en purperen schelpen voor de kamer’

fijn stof stapelt zich op     wat wordt er bewaard?     wat wordt er weggeworpen?     altijd

besluiteloos     lethargisch en lui     op het plein breekt opnieuw een revolutie uit

een warenhuis wordt alweer overvallen     zoals voorheen     kom ik er niet toe eraan te

beginnen     het flesje parfum is leeg

soms rolt het naar de nachtstoel     ik buig me en pak het op     ruik er even aan     een roos

die nog niet helemaal is opengebloeid     ik gooi het terug     wacht wel tot het onderzocht en

dienovereenkomstig afgehandeld wordt     het botte eind van de tandenstoker

blijft maar ronddraaien     een pocketboek     geschreven door Borges     is in de hoop rommel

getuimeld

en dan weer aan de oppervlakte gekomen     een wierookstaafje te midden van ruïnes     nog

een stukje en nog

een stukje     helemaal opbranden zal hij nooit     op die dag dat er geen stromend water meer

was lekte de koudwaterleiding     plotseling

hoorde ik hem na lezing     van het vierde hoofdstuk     met een latijns-amerikaanse tongval

hoesten     in de keelholte van mijn duisternis

 

3

het begint te schemeren     het avondlijke schijnsel en zijn blinde meester

zijn bezig aan hun terugreis naar de duisternis     gebruikmakend van dat licht

lees ik ‘De tuin met zich splitsende paden’

misschien kan ik het wel tot en met de laatste paragraaf

uitlezen voordat ik niets meer kan zien     hmmm

buiten is het lente     en er zijn geen paden

een grijze ekster     staat tussen de sombere bladeren van de boom

 

vrijdag 2 april 2010

 

 

 

aantekening 239

 

met lege handen     maar wel met een gedicht

kom ik naar zijn salon     om hem een gelukkige verjaardag te wensen

voordat ik binnenga     doe ik mijn schoenen uit

de dames en heren draaien zich allemaal om

als afgerichte aapjes     wachtend

op het geschenk     dat ik als een goochelaar

uit mijn handen ga trekken om aan de gastheer te geven

rozen     sigaren     aansteker

knuffel of fudge

misschien wel een nieuwe auto

wellicht maken ze aanstalten om     wauw!

te zeggen     ‘wat prachtig!’

plotseling begrijp ik     dat mijn geschenk

op deze plek niet presenteerbaar is

ik kan de van geluk stralende gastheer onmogelijk vertellen

dat ik hem voor zijn verjaardag     een gedicht heb meegebracht

het is zo ongepast     ouderwets     versleten     bizar

belachelijk     ellendig     zo onvoorstelbaar vreemd

onder het oog van de menigte     zal mijn gedicht

alsof het een gehate kakkerlak is

zorgen voor een golf angstaanjagend

geschreeuw

.

 

 

___________________________________

977_YuJian_220x500

Yu Jian

Naar een inleiding op de vertalingen van Yu Jian door vertaler Jan De Meyer: Yu Jian en de liefde voor de dingen.

Over de auteur:

Yu Jian (1954) is dichter en documentairemaker.

Over de vertaler:

Jan de Meyer (1961) is vertaler. Hij publiceerde onder meer Leyuan, de tuin van het geluk (2009) en vertalingen van Liu E, De reizen van Oud Afval (2010), Wunengzi, Nietskunnner. Het taoïsme en de bevrijding van de geest (2011) en van de roman Broers van Yu Hua (2013).