thema:

Een taxirit door Taipei

Als ik aan Taipei denk dan zit ik in een taxi, diep in de nacht, rijdend over een verhoogde snelweg door de stad. Het is warm, maar de aircon staat af en de ramen zijn open. Het regent een beetje. Links en rechts van de weg zijn eindeloze neonreclames. De taxichauffeur heeft de radio afgesteld op muziek uit de jaren dertig: een Japanse melodie en de tekst gezongen in het Taiwanees. Het lied van een verloren liefde. De stad weerspiegelt op het natte wegdek. Ik ben een beetje dronken en alles is perfect.

Taipei is geen stad die je ontvangt met fraaie avenues en indrukwekkende gebouwen of een leuke oude binnenstad. Het is een stad waar je binnenkomt door de keuken. Je wordt altijd hartelijk ontvangen met een kop thee en je krijgt iets te eten, maar men is druk bezig en heeft geen tijd om de keuken op te ruimen. De stad is je dampende Aziatische nachtmerrie of je exotische geliefde, maar wat ze ook is, ze is altijd actief en 24 uur per dag open. Onder hard TL licht wordt alles verkocht, snel, efficiënt en zonder gezeur.

De stad is een moeder, een mama-san, eindeloos gebruikt, afgebroken en herbouwd, verlaten en weer opgepoetst, maar ze verwelkomt je iedere keer weer met een warme glimlach als je thuiskomt. Iedereen die in haar korte geschiedenis naar Taipei kwam wil na een tijdje niet meer weg: de Japanners van 1895 tot 1945 en de Chinezen na 1945. Taipei sprak voorheen Taiwanees (een oude Chinese taal) en leerde vanaf 1895 ook Japans en na 1945 Chinees (mandarijn), en nu ook een beetje Engels. De Japanners hebben de stad bedacht en opgebouwd van een klein Chinees gehucht tot een moderne hoofdstad van hun toenmalige kolonie. De geest van Japan waart nog rond in oude gebouwen en de beste Japanse restaurants ten westen van Tokyo. Taiwan is het enige land in Azië waar Japan geliefd is en dat voel je.

De Chinese nationalistische regering kwam naar Taiwan met de rug tegen de muur in 1945 en definitief in 1949. Voor hen was Taipei niets meer dan een tentenkamp, een tijdelijk rustplaats voordat de invasie van het Chinese vasteland weer kon beginnen. Een influx van bijna twee miljoen vluchtelingen van het Chinese vasteland in 1949, minimale investering in de infrastructuur en een repressief regime maakten Taipei tot de lelijke stad die het nu nog steeds gedeeltelijk is. De Chinese regering bracht echter ook de beste koks en kunst met zich mee en maakt dat je nog steeds heel China kunt eten in deze stad en de beste Chinese kunst kunt zien.

De invasie van het vasteland heeft nooit plaatsgevonden en op de een of andere manier moest men samenleven op een eiland net zo groot als Nederland, maar waarvan twee derde onbewoonbaar berggebied is en met een bevolking van nu meer dan 23 miljoen. Vrijheid, hoe begrensd deze dan ook mocht zijn in de jaren ’50 t/m ’80, bestond. Terwijl in China eindeloze executies plaatsvonden, kon je op Elvis Presley dansen in Taipei. Terwijl al het goede van de Chinese cultuur in China werd vernietigd, bleef er in Taipei (en Taiwan) een klein kaarsje branden onder toezicht van een ‘light’ autoritair regime. Een regime wiens sporen nog steeds onzichtbaar door de stad lopen. Nu alle oude mannen met teveel gel in hun haar dood zijn, of bijna dood zijn, heeft de tweede generatie ‘vastelanders’ ook begrepen dat democratie de enige weg voorwaarts is. Op dit punt zal de lezer wellicht denken dat de auteur enigszins bevooroordeeld is, en de lezer heeft gelijk. Maar laat ik verder gaan en trek je eigen conclusie aan het eind van dit verhaal.

Een tempelfestival in Taipei is een fantastische ervaring: vele muziekgezelschappen, kleurrijke processies, vuurwerk, opera op straat, de geur van wierook en maaltijden die gekookt worden in de open lucht. Iedere maand zijn er festivals voor de verschillende goden: de God van de Aarde, de Godin van de Zeevarenden, de God van de Stad etc. etc. Chinese cultuur is een religieuze cultuur in al zijn aspecten, met aanbidding van voorouders, goden en geesten en in het verleden de keizer. Taipei (en andere steden in Taiwan) is een van de weinige Chinese steden in Azië waar de originele Chinese sociale en religieuze cultuur niet vernietigd is door commerciële of politieke activiteiten. Van de meer dan duizend tempels die er voor 1949 in Peking waren zijn er zo’n vijf overgebleven. Het morele kompas van Boeddhisme, Daoisme en Confucianisme is nog steeds van belang in Taipei, waar de tempels bloeien en een algemene wellevendheid representatief is voor het karakter van de bevolking.

De stad leeft vooral en slaapt nooit. Ik kan om vier uur in de ochtend het complete werk van Nietzsche kopen of een fles Bowmore whisky (waarschijnlijk die fles whisky). De stad houdt zich niet altijd strikt aan de wet. De bordelen heten kapperszaken (zonder stoelen), en zolang niemand er echt last van heeft kun je alles verkopen, maar je moet klaar staan om weg te rennen mocht er een overijverige politieagent aankomen. Het fijnste van al het nachtleven zijn de duizenden eetstallen en restaurants. Ik kook nooit in Taipei en drie (of vier) maaltijden per dag worden op straat of in een restaurant genuttigd (voor een redelijke prijs). Ontspannen en erg luid eten is bevrijdend. De kwaliteit van hetgeen aangeboden wordt is overweldigend op een fijne manier. En neem vooral je eigen fles wijn mee, etend aan een tafel naast een open groentewinkel en een lingeriezaak, met het geluid van verkeer op de achtergrond en de Keuringsdienst van Waren gelukkig een paar duizend kilometer hier vandaan. Ik bestel sashimi, drie verschillende groenten die ook Chinees medicijn zijn, vislever, calamari in azijn, rauw rundvlees met een rauw ei als voorgerecht en wat bier voor de dorst. Ze zijn tot drie uur ’s ochtends open, dus we kunnen nog even blijven zitten en straks wat meer bestellen.

Dit alles wil niet zeggen dat Taipei een eindeloze nachtmarkt is. Na de invoering van volledige democratie aan het eind van de jaren tachtig, met een bevolking die regelmatig in het buitenland is en een sterke economie, begint Taipei meer en meer op een wat ontspannen versie van Tokyo te lijken. Je kunt nu je maatschoenen bij de Taipei branche van Lobb uit London laten maken en heel veel geld uitgeven aan de internationale modemerken in de nieuwe upmarket wijken. Het is maar een laag van de vele lagen die deze stad maken en die je langzaam moet ontdekken. Taipei is niet een stad die open voor je ligt, langzaam lopend of rijdend en kijkend opent de stad zich voor je. En alles is voortdurend aan verandering onderhevig. Een nieuwe laag in de stad zijn de jongeren die allemaal zijn opgegroeid in een relatief rijke samenleving. Design, hip zijn, geverfd haar, piercings en tatoeages, winkels met eigen ontwerp producten openen, films maken etc. alles door en voor jongeren geeft weer een extra dimensie aan het stadsbeeld. Overal vind je kleine zaakjes waar jonge mensen, vaak in collectief, dingen maken en verkopen. De Ximending wijk doet niet onder voor Harajuku in Tokyo, en ook de openlijke gay scene bloeit in de stad. Niemand heeft echt tijd om zich over andere manieren van leven druk te maken.

Ik kwam 24 jaar geleden, na drie jaar in China gestudeerd, gewoond en gewerkt te hebben, voor het eerst in Taipei. Ik kwam ’s nachts om twaalf uur aan bij mijn huurwoning, die ik zou delen met vijf Taiwanese timmermannen. Eerste indrukken van een stad kunnen vaak bedriegen en je op het verkeerde been zetten, maar ik werd meteen op een scooter meegenomen en door de nacht naar een restaurant gebracht waar ik dronken en erg wakker werd, en sindsdien heb ik weinig geslapen. Nu, 24 jaar later, leef ik nog steeds in deze stad, zonder romantische Slauerhoffiaanse gedachten over Azië, maar wel met dat grote gevoel van vrijheid. Deze vrijheid komt vooral door de tolerantie voor de individuele levensruimte. Een vrijheid die wordt ook gestimuleerd door financiële onafhankelijkheid van de mensen. Deze onafhankelijkheid heeft op haar beurt een groot aantal jonge vrouwen van Taiwan een uitweg geboden uit het traditionele familie patroon van huwelijk en voortplanting. Men trouwt laat of niet. Een niet gering aantal Taiwanese mannen die nog wel in dat traditionele patroon zitten trouwen met vrouwen uit China, Vietnam en Thailand. Hetgeen op zich weer tot gevolg heeft de enorme toename van Thaise en Vietnamese restaurants in Taipei. We zijn weer terug bij eten en drinken, en inderdaad, praten en schrijven over eten is een centraal element van het leven in Taipei. Taiwan en ook Taipei was ook altijd een smeltkroes van mensen met verschillende culturele achtergronden. De mix van Taiwanese aborigines (de oorspronkelijke bewoners van het eiland), Chinezen, Japanners en wat Europeanen (er is nog aardig wat Nederlands DNA achtergebleven in Taiwan) en nu ook Zuidoost-Aziaten, maakt de Taiwanese vrouwen tot de mooiste van Azië. “What am I doing here?” Ik heb het mezelf nooit afgevraagd. Na aankomst ben ik in de stroom gesprongen en sindsdien drijf en zwem ik mee. Ik ben een Hollander die door de stad loopt, positief geassocieerd met de Nederlandse tijd in Formosa (1624-1662), en niet echt opgemerkt, iedereen heeft het druk met andere zaken. Elke morgen loop ik door de oude wijk van Taipei naar het museum waar ik werk. Een museum vol met tienduizend Aziatische theaterpoppen, muziekinstrumenten en tonelen. Een theater en een theatergezelschap maken het geheel compleet. Ik schrijf theaterstukken in het Chinees, we werken met componisten en muzikanten en maken voorstellingen en tentoonstellingen met een groep van 14 mensen. We hebben opgetreden in meer dan 50 landen; van de Purcell Room in Londen tot op het platteland van Cambodja, en worden regelmatig uitgezonden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken als vertegenwoordigers van Taiwan. Ik zal echter altijd de vreemde eend in de bijt blijven, de buitenlander, maar dat is fijn. Het perspectief van de geïntegreerde buitenlander is voor Taipei en mijzelf interessant, irritant soms, maar wel geaccepteerd. Na meer dan 20 jaar ben ik onderdeel van het meubilair, maar het blijft spannend.

En soms vraagt men: ‘Wanneer ben je van plan terug te gaan?’ Het is inderdaad altijd weer fantastisch om terug te zijn in Nederland bij vrienden en familie. Het is fijn om weer door de Nederlandse steden te lopen en een kroket te eten. Mijn ontbijttelevisie in Taipei is soms DWDD, er zijn dus nog banden met Nederland en het is goed er soms te zijn, maar het is nog beter terug te komen in Taipei. In een taxi van het vliegveld richting Taipei erger ik me aan de rauwe fabriekspanden langs de snelweg (‘dat doen ze in China toch veel beter, om maar niet van Nederland te spreken’), maar je weet ook meteen dat dit niet klinisch schoon Singapore is. Als de eerste flatgebouwen van de stad in zicht komen verheug ik me weer. Ik kom de stad binnen door de keuken en men is druk bezig. Als we over de brug over de Danshui rivier rijden en de stad zelf binnenkomen, begint de pretentieloze hard levende stad te bruisen. Een stad die in 2016 World Design Capital zal zijn en die zichzelf opnieuw aan het uitvinden is. Een nieuw muziektheater ontworpen door Rem Koolhaas is in aanbouw. Ik zet Kind of Blue van Miles Davis op als ik thuis kom, want die gaat goed samen met Taipei. Ik neem een douche en ga met een andere taxi de stad in, zwevend.

Over de auteur:

Robin Ruizendaal is auteur van meer dan 20 muziektheaterproducties voor acteurs, poppen en muzikanten die in meer dan 30 landen zijn opgevoerd. Geboren in Den Haag, gepromoveerd in Leiden (Sinologie, 1999), reeds 25 jaar woonachtig in Oost-Azië en permanent onderweg.