De ark
Van binnen en buiten werd
de ark met aardpek bestreken.
Nog borrelden gassen toen
wij in biezen dreven. De reuk
was er van voortijd, van vloeiend
en brandbaar ontginnen.
Veel later stond op het erf
een kuip met pikzwart pek.
Het hout van de schuur moest
geteerd, op drijven voorbereid.
De verloren naald
Het erf met de weeë lucht
van pluimveepoep. Onder
scharrelende griezelpoten stuift
het stof op. Zij zoeken niet naar
de verloren naald om hun vleugels
aan te naaien. De furie is niet louter op
leeftocht gericht. Ze krabbelen in de hof
naar lang geleden terug. Ze houden vol
de stomme beesten, ze schrijven brieven
in het zand aan hun schepper en aan ons.
Deze twee gedichten stammen uit de serie In het holst van de grond gepubliceerd in Terras #10 Metalen.