Olokun
De deurbel van Esther Escudero’s huis is zo ingesteld dat hij klinkt als een golf. Acilde, haar werkster, die druk in de weer is met haar eerste taken van de dag, hoort dat iemand beneden bij de deur van het gebouw de bel zo diep mogelijk ingedrukt houdt, waardoor het geluid wordt herhaald en het strandeffect, dat ontstaat wanneer je de knop één keer induwt, verloren gaat. Door haar duim en wijsvinger naar elkaar te brengen activeert Acilde de veiligheidscamera in haar oog die op de straat is gericht en daar ziet ze een van de vele Haïtianen die de grens oversteken om te ontsnappen aan de quarantaine op de andere helft van het eiland.
Het veiligheidssysteem van het gebouw detecteert het virus in de zwarte man, waarop het automatisch een dodelijk gas verspreidt en de buren informeert, zodat zij de ingang van het gebouw kunnen vermijden tot de patrouille vuilnisrobots op straat het lichaam heeft opgehaald en vermorzeld. Acilde zet de camera pas uit wanneer de man stopt met bewegen en gaat dan verder met het schoonmaken van de zwart geworden ramen, die ze met Windex ontdoet van de smurrie. Als ze de glasspray met een doekje wegveegt ziet ze op de stoep aan de overkant een vuilniswagen een andere illegaal achtervolgen, een vrouw die zich tevergeefs probeert te verschuilen achter een container. Met zijn mechanische arm pakt de wagen haar beet en propt haar in de middelste bak als een gulzig joch dat vieze van straat geraapte snoepjes in zijn mond stopt. Een paar straten verderop zijn twee andere robotwagens non-stop bezig; van zo’n afstand kan Acilde niet zien welke mannen ze achtervolgen en zijn de gele apparaten net bulldozers op een bouwplaats.
Ze raakt haar linkerpols aan met haar rechterwijsvinger om de PriceSpy te activeren. De app projecteert merk en prijs van de robots direct in haar gezichtsveld. Zhengli is het merk, de betekenis van het woord in het Engels, to clean up, staat eronder, naast allerlei nieuwsberichten en afbeeldingen. De Chinese vuilniswagens zijn gedoneerd door de communistische wereldmacht ‘om de vreselijke omstandigheden waar de Caribische eilanden na de ramp van 19 maart mee waren geconfronteerd iets te verzachten.’
De stroom aan data die haar zicht belemmert maakt het lastig om door te gaan met het schoonmaken van de keramieken beeldjes van Lladró en ze sluit het programma af om zich te kunnen concentreren.
Om na te gaan of Acilde haar werk doet, laat Esther, wier ochtendlijke wasbakgeluiden in de woonkamer te horen zijn, vaak haar vinger zomaar ergens overheen glijden op zoek naar stofdeeltjes. In de verzameling beeldjes van de oude vrouw overheersen de zeemotieven, vissen, boten, zeemeerminnen en schelpen; cadeautjes van haar klanten, stiefkinderen en terminale patiënten voor wie de veronderstelde krachten van Esther Escudero vaak de laatste hoop zijn. Volgens de pers zijn de overwinning en de macht van president Bona vooral te danken aan de krachten van deze grijsharige vrouw, die op haar blauwzijden pantoffels naar de keuken strompelt om zichzelf een grote kop in te schenken van de koffie die Acilde een paar minuten eerder voor haar heeft gezet.
In haar eerste werkweek had Acilde een van die beeldjes omgegooid, een pastelkleurige piraat die op de grond aan gruzelementen viel. Tegen alle verwachtingen in werd Esther niet boos, maar zei ze, op de plechtige manier waarop ze bijna alles deed: ‘Niet aanraken, daar is iets slechts ontsnapt.’ De oude vrouw zocht een kalebas met water en gooide het over het hoopje keramiekgruis heen. Vervolgens beval ze: ‘Ga stoffer en blik halen en gooi het bij de achterdeur op straat.’ Voor haar bazin was een zwarte vlinder een dode met een donkere huid, een gesprongen gloeilamp was de dondergod Shango die iets wilde zeggen, en een autoalarm op straat aan het eind van een gebed de bevestiging dat haar bede was verhoord.
De rest van het fragment is te vinden in Terras #18 ‘Cariben’.