thema:

Gedichten

Vertaling:

Klein ding

 voor SL

 

Vlieg maar, vlieg omhoog, nu pas zie ik

hoe klein je bent,

De struiken en het bos aan weerszijden,

ken ik niet.

De handtekeningen die je in de zomer hebt verzameld

laat je zien aan mij.

De grijswitte weg overdag door zon overgoten,

verstopt zich onder een boom

als een klein poesje

ontoegankelijk voor ons.

Voor jou tel ik de glimmende vlekken op je rug,

een is achtergebleven bij het waterreservoir.

Elke avond telt hij

de uitgestoken vingers als kleine golfjes,

en doet glimmende ringen erom, en laat

de laatkomers hen uitgeleide doen,

weg als lucht.

Ze zullen wachten en wachten.

Stenen en dauw die ik ooit mooi vond

maken lawaai, en halen

modder uit de stilte.

Schijnende koplampen flitsen ineens voorbij,

het is werkelijk donker en verlaten.

Tegen schemering gaan we de bergen in om te eten, maar

we gaan nu niet terug. Het is donker, het is veilig.

Het ruikt naar de geurige, zoete Grasbladen

het tafelkleed versierd als een beddenlaken,

in de hoek van het verre gebergte rusten de bubbels in een glas cola.

 

14 augustus 2008

 

 

Een kiezelsteentje

 

De lucht is schoon na de regen

De kiezel onder de boom is ook schoon,

met een spoor van regen, misschien dat ik er

weer een half uur op ga zitten, terwijl ik tijd

laat voor de vogeltjes, hagedissen, en gekko’s,

zelfs eekhoorntjes zitten daar naar de zee te kijken

het wordt inderdaad steeds ronder,

met een buitenkant zo bol en glad als een ei

drijvend op bladeren en zand,

het ei onder de boom is door de boom gelegd,

daar wacht het om uitgebroed te worden,

denk ik, een takje dat er scheef bovenop ligt,

lijkt op een kleine slang net uit het ei gekropen, toch?

Lijkt het niet alsof hij voorzichtig met zijn kleine pootjes

het holle steentje terug in zee wil schoppen?

 

Haidianeiland, 8 juni 2013

Over de auteur:

Jiang Hao, geboren in Chongqing (1972), vestigde zich na enkele jaren van omzwervingen via Chengdu, Bejing, en Urumqi op Hainan, een eiland in de Zuid-Chinese Zee ten zuiden van Guangdong. Jiang schrijft gedichten en essays sinds 1987, en heeft zes dichtbundels uitgegeven, waarvan de meest recente is getiteld: Gedichten van een zwervende onsterfelijke / Natuurlijke Historie (Youxanshi•ziranshi, 2016). Hij staat ook bekend als oprichter en redacteur van het tijdschrift Nieuwe poëzie (Xinshi) sinds 2002.

Over de vertaler:

Audrey Heijns is werkzaam aan de School of Foreign Languages, Shenzhen University, China. Haar vertalingen van Chinees proza en poëzie zijn verschenen in literaire tijdschriften zoals Het Trage Vuur, Tweede Ronde, KortVerhaal, Renditions, Exchanges en bij Poetry International.