Motor
We waren vrienden
maar we maakten weinig werk
van de vriendschap. Daar was geen tijd voor
Hij was bezig met een motor
Hij stond zijn motor na
hij keek ernaar en pakte hem met zwarte
handen beet. De motor had hem pijn gedaan
maar dat had hij vergeven
Ik ging erheen en zat daar. Soms met eten
of alleen met drinken. Ik kon praten
dat kon hij niet. Hij hield er niet van
Dat mocht ik doen
Het was koud daarbeneden. Ik wilde dat hij
hem zou starten zodat het misschien warm werd
Dat kon hij niet
dat had hij nog nooit gedaan
en er was geen brandstof
Hij had hem gesmeerd met vet
van een dier. Dat rook je
De belichting was slecht, maar de buitendeur
stond open. Buiten zou het lente worden
Ik zei: Je moet ophouden met die motor
Je hebt geen wagen, of waar
die dan ook in heeft gezeten. Je gaat toch
nergens heen. We zouden buiten kunnen
gaan zitten. Dit is te veel hier.
Maar ik zag aan hem
dat hij het tegendeel dacht. Te weinig van alles
en de motor was het enige wat hij had
dat nog op een geheim leek
Het licht
De verklaring voor heel veel
is het grote aantal dagen
dat is verstreken
sinds het begin
Je begrijpt dat
die dagen het licht hebben
versleten, er is gruis
in het licht zelf gekomen
een mattere toon
wanneer de zon achter de wolken
een halfhartig bleek waas
heeft verzonden dat
is blijven hangen en gestold
als verschaalde melk in de kom
De dagen staan niet op
liggen langs het terrein
bedekt door afgestreken
licht zoals sneeuw
oud licht
een korrelig waas valt
over onze papieren
en schrijft
zijn eigen verhaal