thema:

Het retraitedagboek

Vertaling:

Afgelopen zomer in Boulder sprak ik met Chogyam Trungpa Rinpoche over een eventuele retraite in zijn centrum in Vermont. Ik vroeg of ik een schrijfmachine mee mocht nemen. Hij maakte bezwaar omdat dat het doel van een retraite voorbij zou schieten, als een timmerman die zijn gereedschap meeneemt – en ik begreep dat we een totaal verschillend doel voor ogen hadden. Dat hij op de proppen kwam met de timmerman-vergelijking gaf het verschil duidelijk aan. Het verschil in kwestie, met alle respect voor het metier van Jezus Christus, is dat een timmerman kan timmeren wanneer hij wil, terwijl een schrijver afhankelijk is van het moment en een verloren ingeving komt nooit meer terug, zoals bij Kubla Khan van Coleridge. Schrijvers schrijven niet, ze lezen en transcriberen. Er wordt hen slechts op willekeurige momenten inzage verschaft in de boeken. Die gelegenheden moeten ze optimaal benutten. Bovendien gaat het mij meer om het schrijven dan om welke vorm van verlichting dan ook, die vaak even ongrijpbaar is als de horizon, net zoals de volledig geanalyseerde of compleet bevrijde persoon. Ik gebruik meditatie om schrijfmateriaal te vergaren. Het gaat mij niet om een of ander abstract nirwana. Het zijn juist de visioenen en het vuurwerk die bruikbaar voor me zijn, juist hetgeen waarvan de meesters zeggen dat we er zo min mogelijk aandacht aan moeten besteden. Telepathie, buitenlichamelijke ervaringen – Volgens Trungpa zijn deze manifestaties niet meer dan afleidingen. Afleiding. Precies. Afleiding: plezier, zoals deltavliegen of surfen of snorkelen. Waarom zou je geen plezier hebben? Ik bespeur hier een onderliggend dogma waaraan ik me weiger te conformeren.
De doelen van een bodhisattva en een kunstenaar zijn verschillend en wellicht onverzoenbaar. Noem maar eens één goede boeddhistische romanschrijver. Toen Huxley het boeddhisme opliep, stopte hij met het schrijven van romans en ging hij boeddhistische traktaten schrijven. Meditatie, uittreding en telepathie zijn allemaal slechts hulpmiddelen voor de romanschrijver. Zelfs scientology heeft me kopij opgeleverd. Het is maar waar je het meeste belang aan hecht. De schrijver die zijn schrijven niet als zijn allerbelangrijkste bezigheid beschouwt, wiens schrijven niet zijn enige redding is, die – ‘die vertrouw ik mijn geestesheil niet toe.’ Zoals de Fransen zeggen: ‘pas serieux’.

***

Het retraitedagboek is geen chronologische weergave. Daarmee bedoel ik dat het geen opsomming is van de dromen en ingevingen van maandag, dan door met dinsdag, enzovoort. Het kan zijn dat donderdag en vrijdag bij de maandag inbegrepen zitten, of dat de verhandeling over een droom in de droom zelf verweven zit, in een samenvoeging van verleden, heden en toekomst. Zoals de mythische laatste woorden van Dutch Schultz. Sommige van zijn associaties zijn volstrekt onnavolgbaar. Andere kunnen juist weer logisch verklaard worden aan de hand van de gebeurtenissen uit zijn leven. De structuur is die van een man die een film ziet die samengesteld is uit verleden, heden en toekomst, droom en fantasie; een film die de lezer niet rechtstreeks kan bekijken maar slechts kan afleiden uit de woorden. Dat is de structuur van dit dagboek.
Om te beginnen met droom 9 augustus 1975… ‘WOORDEN’. Misschien zijn vrouwen woorden, en zoals Brion Gysin zegt, waren de eerste woorden ‘Hallo’. Toen God Adam anestheseerde en Eva schiep uit een van zijn ribben zei Eva toen Adam weer bijkwam: ‘Hallo Adam.’ Of toen Pat Garrett een hut had omsingeld waar Billy the Kid, Charlie Browder en nog een paar anderen zich schuilhielden. Charlie was net naar buiten gegaan om te pissen toen hij terug de hut in werd geknald door een .30-30 in zijn buik waarna Billy hem weer naar buiten duwde met een geweer in zijn hand. ‘Probeer er een mee het graf in te nemen.’ Charlie strompelt vervolgens naar Garrett. Hij is halfdood, plast in zijn broek, spuugt bloed en is niet meer in staat om zijn geweer op te tillen, dus Garrett schiet niet. Hij gaat recht voor Garrett staan en zegt ‘Ik wou… Ik wou…’ en valt dan voor Garretts voeten neer en Garrett zegt zachtjes: ‘Hallo Charlie.’
Dood is een woord. Stauroliet was vroeger een geneesmiddel tegen een verbrande huid en men zegt dat het heet is op de planeet Venus. Woorden kunnen ook dekking bieden. Woorden zijn pijnstillers, zoals heroïne. En daar de droom over Dokter Dent, die me genas van mijn heroïneverslaving middels een APO-morfinebehandeling.
Het dagboek bestaat uit stukjes dromen en stukjes poëzie en associaties, allemaal door elkaar. Ik kan niet elke associatie bespreken, maar slechts een paar voorbeelden geven. Ik dacht aan Bradbury Robinson, een Engelse vriend die toen helemaal van het mystieke Christendom was, toen er een hert de weg overstak. Spaanse ondertiteling bij de film Rashomon. De houthakker had de politie om de tuin geleid en een ring gestolen. En een of andere versufte boeddhist heeft de brandblusser onder het kampeergasstel gezet. Ik zie de brandende vloeistof als een deken neerdalen terwijl iemand bij de brandblusser probeert te komen. Leg de brandblusser op een betere plek.

***

Maandag 11 augustus, 1975
Eerste dag van retraite. Evalueer het proces. Beckett heeft me gevraagd in zijn vijver te vissen. Interview door Kiki geregeld met Playboy. Op station met Ray M. wachtend op de trein naar St. Louis. Klein huis in New Orleans. In verkeerde huis in Wyoming Street, ik woon in Denver Street. Kroongetuige van moord in Spanje. Hebben ze de moordenaars gepakt. ‘Ja’ zegt een agent. ‘Ik heb hem bij mij thuis. Ik had namelijk vroeger een discotheek.’ Tarara boemdié. I hurry to my blue heaven. Eten met Bill Willis en Brion bij Italiaans tentje. De lekkerste steak van de stad bij Lucky Nick Dickendorf’s. Romeinse ruïnes in Engeland. Huurde een hutje aan de rivier van D. Camel. Tandem-toilet. ‘Zullen we kamelen?’ Een toilet in de Hel. Gevecht met de uitsmijter. ‘Ik ken jouw soort.’ Die verdomde bus. John Brady in New York met Pat. Lege, onmenselijke blik. Tehuis aan Price Road. Bradbury Robinson – hert steekt over. Enganado a la policia. Rashomon. Het zou fijn zijn om wat van je te horen. Dit veld, deze rust, deze stille omgeving. Waarom slangen doden? Het is Onafhankelijkheidsdag in Marokko. Ian is morgen in Parijs. Stuk bevuild touw. Zijdeplant Minnesota. De plooi in mijn broekspijpen laat mij al koud. Karma is een woord. Daar gaat Madrid. De trolleybus in Alexandria. ‘Delodge, waar zijn de sleutels?’ Sjofel stationnetje, gele lichten. Het wordt steeds donkerder en steeds later.

***

Donderdag 14 augustus, 1975
Chaos en vuurgevechten. Verward rumoer van angst en lijden. Smeris neergeschoten. Waar blinde legers elkaar ’s nachts bestrijden.
Kiki had een interview met Playboy geregeld. Ik arriveer te paard. Legerzadel. The Playboy of the Western World, gitaar is ik hou van je. Woorden bestaan van adem. Jouw adem. Woorden hebben je nodig. Jij woorden niet. Woorden adem van bestaan. Woorden zijn wat niet is. Wat niets is zijn woorden. Woorden niet zijn wat is? Woorden niets zijn? Is wat? Wat niets is? Woorden zijn? Wat? Niets zijn woorden? Is? Wat is niet zijn woorden? Zijn woorden is niets wat?
Zag hert rond middaguur af te lezen aan de zon. Is woord het omgekeerde spiegelbeeld van wat niet is? Probeer eens Chinese tekens of Egyptische hiërogliefen in spiegelbeeld. Ik zag Ian als kleine sater met rood haar en puntoren.
(Naar vrijdag 4 april:)
The Evening News, 14 augustus 1975. Delfts blauwe halve maan in de late namiddag. Briefje voor G. Ferguson bevestigd aan zijdeplant. La Cuerda met een kluit modder van de tractor. (8.2.7.6 op toiletpapier) Zit. Bradbury. Het hert. Linkerpad om een modderpoel. Naar de muur gelopen. Zij woonde aan ’t verlaten pad, maar wat een verschil met mij. Terug naar zit. Controle heeft de tijd nodig. Controle heeft een wezen nodig met beperkte tijd, dat tijd ervaart. Wie wist er zo dat Lucy ’t leven liet? Mooi als een ster wanneer er één maar aan de hemel blinkt! Viooltje tussen mos en steen dat half aan ’t zicht ontzinkt. Naar links. Zit. De zon zakt. LSD-verhaal. Stoot. Day is done. Gone the sun. From the lake from the hill from the sky. All is well soldier brave, God is nigh. Terug over dennennaalden. Twirling his club down cobblestone streets the sky goes out against his back.

Vrijdag 15 augustus 1975
(Naar contact met Brion, 22:00 uur)
In een treinstation met Ray M. en co. Ik wachtte op de trein naar St. Louis. Meet me in St. Louis Louie, meet me at the fair. Ray had een kamer vol koffers en pakketjes. Daarna proberen te achterhalen wanneer de trein naar St. Louis vertrekt. Geen informatie. Ik zou er hoe dan ook achter komen. Dranghekken (Plan 28 op het eerste gezicht) maar ik had mijn kaartje. Oude stoomtreinen. Groezelig station gele lichten. Kaartjes. Wanneer gaat de volgende trein naar St. Louis?
Eén drankje heeft niet zo veel zin.
(Naar dinsdag 3 juni:)
Sint-Ian. Sint-Jacques. Sint-Allen.
Ian die radslagen maakt in het dal. Ian in Parijs vandaag? Waar is mijn mesje? Wanneer heb ik het voor het laatst gebruikt? Kan het me niet herinneren. Laat je benen je naar beneden leiden. Ik weet het weer, om het kartonnen briefje voor G. Ferguson (waar zou hij uithangen?) te perforeren. Ja daar ligt hij bij de zijdeplant. Kreeg gisteren sap op mijn handen toen ik het briefje vastmaakte. Harbor Beach, klein gouden mesje. Splits het vuile touw. Zit. Zijdeplant Minnesota. Grootste zijdeplant en kleinste mensen. Naar het dal. Terug. Hoeveel soorten onnozelheid? Het pad. Ik heb honger. Terug naar de hut. Ik draag mijn broekspijpen opgerold. Durf ik een perzik te eten? Zijn ze al rijp? Nee.

Zaterdag 16 augustus, 1975
(Naar contact met Campbell Dalglish)
Afgesproken met Tim Leary in een restaurant in treinstation grenzend aan de galerij. De mensen daar boden me eten aan en wodka. Buiten, toen ik wegging, zag ik Tim, die er nogal anders uitzag – lange paardenkop, bruine tanden, als een Engelse professor.
Ik had een klein huisje in New Orleans aan de rivier. Thuiskomen op mijn fiets van licht. Ah, daar ben ik dan: oranje sofa op de veranda. Oprit op. Fiets op de veranda achter het huis. Klein stukje grond achter te koop. Misschien wordt het hele stuk wel overgenomen voor de uitbreiding van de kade? Het huis slechts twee gevels en veranda voor en achter. Slee op veranda achter. Opeens realiseer ik me dat dit niet mijn huis is, ik kleed me nog op tijd aan om mijn shirt dicht te knopen. Vergeet sokken. Op mijn fiets en de deur van de garage open. De oprit af terwijl een jongeman in stropdas en zomers pak met een koffertje door de voortuin loopt. Hij roept naar me ‘Delodge, waar zijn de sleutels?’ Ik rij door, en besef ondertussen dat dit Wyoming Street is en ik in Denver Street woon.
(Naar maandag 16 juni:)
Huis in droom half binnen en half buiten. Deur naar de oprit. Stoelen. Voordeur geeft toegang tot plateau. Bed op veranda achter geeft toegang tot achtertuin.
Liedjes in mijn hoofd vandaag, 16 augustus. Crosby’s Love Thy Neighbor. Tarara boemdié. For a nickel or a dime.
Bedorven perzik apart leggen voor wasbeer. Gisteravond haalde hij zijn neus op voor een aubergine. Ik neem het hem niet kwalijk.
Woord is een andere stem. Put your little foot right in. De avond valt al gauw, ik haast me naar ‘t hemelsblauw, van mijn blauwe hemel.

Over de auteur:

William S. Burroughs (1914-1997) wordt gezien als een van de grootste Amerikaanse postmodernistische schrijvers van de twintigste eeuw. Hij behoorde tot de Beat Generation, een groep schrijvers die in de jaren ’50 experimenteerde met narratieve vormen en controversiële onderwerpen. Zijn bekendste boek is Naked Lunch, waarvoor hij werd aangeklaagd wegens obsceniteit, een zaak die hij uiteindelijk won, waarmee er praktisch gezien een einde kwam aan literaire censuur in de VS. Van zijn hand verschenen in totaal achttien romans, zes verhalenbundels en vier essayverzamelingen.

Over de vertaler:

Lodewijk Busscher (1994) studeerde Engelse taal en cultuur en volgt de master Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Hij is werkzaam als freelance vertaler, maar ook als muzikant in de theatermuziek waar hij ook voor vertaalt. Eerder vertaalde hij voor Terras #12 werk van William Burroughs.