Terras wordt uitgegeven door de stichting iwosyg, vernoemd naar het gedicht ‘hoop op iwosyg’ dat Lucebert schreef voor de geboorte van de zoon van Bert Schierbeek. Vanwege onthullingen in de nieuwe biografie van Lucebert werd ons een reactie gevraagd. Die reactie wordt hieronder gegeven door dichter en vertaler Han van der Vegt, niet alleen vast medewerker van Terras maar ook naamgever van de stichting en kenner en liefhebber van het werk van Lucebert (noot van de redactie).
Voor Terras, net als voor iedereen die het werk en de persoon van Lucebert na aan het hart ligt, is het lezen van de brieven die hij in 1943/44 aan Tony Koppijn schreef een ontluisterende ervaring. Er valt weinig af te dingen op het feit dat Bertus Swaanswijk welbewust naar Duitsland is getrokken om voor de nazi’s te werken, omdat hij een enthousiast aanhanger was geworden van hun ideologie.
Radicalisme zit diep in de twintigste-eeuwse kunst verankerd. We vergeten makkelijk hoe aantrekkelijk extreme ideologieën waren voor jonge, gedreven kunstenaars die zich probeerden te ontworstelen aan de Nederlandse burgerlijke cultuur. We zagen dat al bij Hennie Marsman, bij Pyke Koch en nu ook bij Lucebert. Marsman en Koch waren een tijdlang gecharmeerd door het Italiaanse fascisme. Hans Andreus meldde zich, waarschijnlijk in een opwelling, voor het Oostfront en wist niet hoe snel hij terug moest komen. Lucebert viel voor Hitler. Zijn antisemitische uitspraken en zijn minachting voor de ‘negercultuur’ zijn vele malen erger dan wat we van bovengenoemde kunstenaars weten. Later neigde hij naar die andere radicale ideologie van de twintigste eeuw, het communisme, in uitwerking soms even gruwelijk als het nazisme, maar gestoeld op idealen als gelijkheid en rechtvaardigheid. In 1955 woonde hij enige tijd in Oost-Berlijn, op uitnodiging van Bertolt Brecht, maar juist de ongelijkheid daar stuitte hem zo tegen de borst dat hij naar Nederland terugkeerde. Dat Lucebert zijn leven lang heeft gezwegen over zijn nazistische periode is vanuit zijn schaamte begrijpelijk, maar maakt het moeilijker te verkroppen.
Het is voor alle partijen onwaardig om excuses aan te voeren. Bertus Swaanswijk deed wat hij deed bij zijn volle verstand en uit volle overtuiging.
Uit heel zijn werk spreekt dat hij zich vervolgens bedacht. De gedichten die we kennen als het werk van Lucebert zijn allemaal jaren na zijn verblijf in nazi-Duitsland geschreven. Opmerkelijk is dat Luceberts belangrijkste inspiratiebronnen de joodse kabbala en de jazzmuziek werden. Dat wil niet zeggen dat er nergens invloeden en slagschaduwen van zijn nazistische periode te vinden zullen zijn. Maar wie zijn werk leest hoort de stem van een dichter die de gehele mensheid in al haar uitzinnige en vaak vervreemdende verscheidenheid radicaal omarmt als gelijke. Een dichter die worstelt met zijn plaats in die voor kunstenaars zo hachelijke en baanbrekende twintigste eeuw. Dat werk willen we blijven lezen, omdat het tot de geweldigste poëzie van de twintigste eeuw en de Nederlandse poëzie behoort. We doen dat, in de wetenschap van wat hij in de brieven heeft geschreven, in eerste instantie met minder vreugde dan voorheen. De huiver waarmee we zijn werk nu benaderen kan ons een scherpere, bredere blik erop bieden, en een beter begrip.