Kamau Brathwaite (1930) behoort, met zijn generatiegenoten V.S. Naipaul en Derek Walcott, tot de belangrijkste twintigste-eeuwse Caribische auteurs. Maar zijn werk is, anders dan dat van Nobelprijswinnaars Naipaul en Walcott, nauwelijks in het Nederlands vertaald. Alleen bij Poetry International was tweemaal (in 1975 en 1999) aandacht voor zijn poëzie. Voor Terras vertaalt Robert Dorsman nu een aantal fragmenten uit een van zijn vroege bundels, Masks (1968): twee delen uit het lange ‘De nieuwe schepen’ en het gedicht ‘Korabra’.
Lawson Edward Brathwaite – sinds 1971 gebruikt hij de Keniaanse voornaam Kamau – werd geboren op het Antilliaanse eiland Barbados. In 1949 reisde hij na het winnen van een studiebeurs naar Engeland, waar hij Engels en geschiedenis studeerde aan Cambridge University. In de loop van de decennia zou hij zich tot een belangrijk wetenschapper ontwikkelen op het gebied van Caribische literatuur, cultuur en geschiedenis. Hij is tegenwoordig hoogleraar vergelijkende literatuurwetenschappen aan New York University in de VS.
Een verblijf in Ghana tussen 1955 en 1961 zou diepgaande invloed hebben op zijn werk, met name op zijn poëzie. In zijn vroegste dichtbundels (Rights of passage, 1967; Masks en Islands, 1969; samen heruitgegeven als The Arrivants) verwijst hij bijvoorbeeld herhaaldelijk naar Afrikaanse drums. De ritmische patronen uit de Afrikaanse muziek vormen een structurerend onderdeel van het werk. In Brathwaites gedichten uit Masks staan er vaak zo weinig woorden op de regel dat de gedichten uitgerekt lijken. Anders dan hun vorm doet vermoeden bestaan de gedichten uit lange zinnen vol komma’s en met herhalende patronen. Beeldrijk legt Brathwaite de verbinding tussen de Caraïben en het Afrikaanse ‘moederland’ – de diepe wonden die de slavernij zowel in Afrika als in West-Indië geslagen heeft, worden zichtbaar gemaakt.
Tegelijkertijd toont hij hoe de ontwrichtende ervaring van de diaspora ook een geweldige creativiteit heeft losgemaakt. Alle door Engeland gekoloniseerde landen ontwikkelden immers een eigen variant van de taal van de kolonisator. Brathwaites poëzie incorporeert geeft aan niet-Engelse elementen een nadrukkelijke plaats in zijn poëzie. Hij spreekt nadrukkelijk over het gebruik van ‘nation language’ in plaats van over het gebruik van het negatief geladen woord ‘dialect’. Sinds enkele jaren (her)schrijft hij zijn gedichten bovendien in wat hij Sycorax Video Style noemt, een variant op het Engels die niet alleen slang en elementen van nation language toelaat, maar ook experimenten met de typografie toepast. De openingsregels van de bundel X/Self (1987) herschreef hij in 2001 als volgt:
the conqueror my fathers wife x/wife will hang her head con
fuse if she was here to see her son
so fopped & peacock’d for a circumstance for which he is incom
-potent
De hier vertaalde gedichten zien er ‘traditioneler’ uit, maar dankzij een combinatie van een Caribische, een Afrikaanse en een meer westerse (beeld)taal bieden ze evengoed een rijke en spannende leeservaring. Daarbij confronteren ze de lezer ook met aangrijpende beelden die de ervaring van het zwart-zijn proberen uit te drukken, zoals in de opening van ‘Korabra’: ‘maak me een zwart / masker dat stilte / droomt, // geen licht weerkaatst, / geen geveinsde lach lacht, / niet mijn broeders // taal hoort.’ Het masker lijkt hier de herinnering aan de Afrikaanse rituelen levend te willen houden, en tegelijk een verwijzing te zijn naar de identiteitscrisis waarvoor de Caribische slaven en hun nakomelingen zich zien gesteld.
Koop de pdf van 03 ‘Masker, ontmasker’ (digitaal of als print) voor de vertalingen van de gedichten van Kamau Brathwaite of luister hieronder naar ‘Korabra’, op 7 december 2012 bij de tijdschriftpresentatie voorgelezen door Suzanne van Geuns.