thema:

Pietje stinkend eenzaam

Vier acteurs nodig
(Je Zus is realistische pop met ingebouwde kirgeluidjes en hongergehuil in Maxi-
Cosi op achterbank, achter passagiersstoel)

:
1: vader SCHAT (aan stuur), onbijzondere, brave Jef-met-de-pet

2: moeder LIEF (op passagiersstoel, beide armen in gips), Mexicaanse María
3: 14-jarige TOMMY (links op achterbank, tegen portier gedrukt), zoon van
Schat, niet van Lief (die hij heimelijk verafschuwt én begeert)
4: buurman PIETJE (midden op achterbank), zwijgende antagonist, Pierre (enkel
‘Pietje’ genoemd door wijlen zijn vrouw, en nu, veelvuldig, door María), kolos
met brede overjas, woest haar en baard en berenmuts, vervuild sinds overlij-
den van echtgenote – dit niet slechts suggereren door subtiel gedrag van Lief
(snuiven aan eigen sjaal), moet ook echt te ruiken zijn in zaal (van max. 40
man!): gedurende het hele stuk een doordringende geur van ongewassen li-
chaam + op gezette tijden stank van stille wind.

SET:
Auto, krap (type Citroën Deux Chevaux), met kont naar zaal, neus verhoogd zodat
publiek achterhoofden van alle spelers ziet én vergrote achteruitkijkspiegel – deze
meestentijds volledig gevuld door duister gezicht (acteur met felblauwe ogen voor
deze rol) van Pietje, maar ook ogen van Schat moeten in beeld kunnen, extra bij-
gelicht op momenten van ongemak onder strakke blik van Pietje.
Welbewust onorigineel DECOR: voorbijglijdend winterlandschap geprojec-
teerd op drie wanden, vierde wand open naar publiek.
Gutmensch Lief enige die rechtstreeks beLICHT wordt. Religieus licht, als ma-
donna (jaja, gestolen van Tenn. Will., meester van claustrofobisch, sculptureel
drama), andere personages baden mee in haar licht. Rest van set nachtdonker.
Lief is enige die (hoofd kerend naar Schat of achterbank) praat, kerstgezellig-
heid wil scheppen (Schat tevreden, bevestigende geluidjes, Pietje hele stuk stom en
roerloos), van Tommy tijdens stiltes in voice-over uiterst expliciete, gedetailleerde
pubergedachten (hoofdzakelijk over stank van Pietje). In laatste scène zal hij ook
luidop mompelen, in poging ‘berg’ Pietje van plaats te doen wisselen om huilende
Je Zus te kunnen voeden. Ongemak en gestuntel en onderdrukte ergernis hierbij
moeten uitvergroot en lang uitgerokken worden, ook bij overgieten van moedermelk
uit thermos naar babyflesje, met speen binnenkant pols aantikken, moeder-
melk van pols likken … Tommy’s gêne én opwinding …

GELUID:
kerstmuzak op autoradio, steeds luider tijdens babygehuil, wordt hemels enge-
lengezang eens Tommy met slobberende Je Zus op schoot. Madonna-belichting
uit, achteruitkijkspiegel bijgelicht, ogen van Schat: tranen van vertedering, dan
groeiende angst bij blikwissel met Pietje. Dan gelijktijdig SCHREEUW van Schat
en totale duisternis. Langdurig oorverdovend kabaal van CRASH. Einde: terug de
kerstmuzak, vervormd, in totale duisternis.

GORDIJN

Over de auteur:

Caro Van Thuyne (1970) debuteerde in 2018 met de verhalenmozaïek Wij, het schuim (Podium). Bij uitgeverij Koppernik verscheen in 2021 haar eerste roman, Lijn van wee en wens.