thema:

Stellingen over het minidrama

Vertaling:

1

Minidrama’s zijn heel korte stukken, scenische reducties, toneelmatige afkortingen

en bagatellen, ze zijn dramatische minimal art.

 

2

Een minidrama is meer idee dan realisering, is meer situatie dan analyse, het is

vaak de kortste weg naar de scenische pointe die opheldering brengt.

 

3

Het minidrama vermag door zijn beknoptheid niet wat het grote drama sinds de

klassieke oudheid als zijn roeping beschouwt, namelijk de problemen van de

mensheid op te lossen – zonder dat de belangstelling ontbreekt om er licht op te

laten schijnen.

 

4

Het minidrama hoeft de grote problemen niet op te lossen. Het lijkt daarom bevrijd

van de druk van het dramatische, van de dwang betekenisvol te zijn, vrij van de

claim dat het theater een morele instelling is.

 

5

Het minidrama is de op de spits gedreven vorm van de eenakter. De ontwikkeling

erheen verloopt in een rechte lijn. Als je, zoals Peter Szondi, Tsjechovs dialogen

ziet als verkapte monologen, de monologen op hun beurt niet meer in hun traditionele

gedaante maar als een teken dat ‘het drama verstomt’, als je Strindbergs

ik-dramatiek opvat als een weg die zich verwijdert van het traditionele drama

en het dialogische verlaat voor het epische, als je merkt dat Maeterlincks drames

statiques de handeling opgeven en tot bij Beckett de categorie van de handeling

wordt vervangen door die van de situatie, dan zijn dat allemaal ontwikkelingen

in de richting van de monoloog, het theatrale korte verhaal, de eenakter, het fragment

en – het minidrama.

 

6

Geen wonder dat het vooral de jaren rond de eeuwwisseling, de jaren twintig,

vervolgens de bevrijdende en ongehoorzame jaren vijftig en zestig van de

twintigste eeuw waren, waarin minidrama’s zijn ontstaan. Ze waren niet zozeer

het werk van de beschrijvende, didactisch-ideologische auteurs als wel van de

speels-destructieve.

 

7

In het minidrama laat veeleer anarchistisch plezier de vormen van de wereld en

die van het theater ontploffen in louter kleine stukken, om in de overgebleven

splinters een mini-wereldtheater te ontdekken. Dat komt dan tevoorschijn in absurde

dialogen, komische nummers, bloedige grappen, macabere pointes – als

minidrama.

 

8

Het minidrama kan, omdat het zo kort is, er niet van op aan dat het ook wordt

opgevoerd. Het kan daarom met de middelen van het spel bijzonder goed weergeven

wat op de planken met dramatische middelen niet kan worden gespeeld. In

het minidrama laat het theater de materie achter zich en verovert het de absolute

vrijheid.

Over de auteur:

Karlheinz Braun (1932) is essayist, organisator van het theaterfestival experimenta in Frankfurt, toneelredacteur bij Suhrkamp, medeoprichter en zaakvoerder van het Verlag der Autoren. In 2019 verschenen zijn memoires Herzstücke. Leben mit Autoren.

Over de vertaler:

Erik de Smedt (1953) is criticus en literair vertaler, recentelijk: Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma. (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018).