Blog | , augustus 12, 2019

Vertaling:

Uit: Hier maak ik mijn stad

De Schot Robin Robertson was tot voor kort in Groot-Brittannië vooral bekend als veel geprezen dichter, maar met Hier maak ik mijn stad heeft hij een wonderlijk boek geschreven dat bij geen en alle genres lijkt thuis te horen, en dat zo met lof is overladen dat het de landsgrenzen overstijgt. Hier maak ik mijn stad is het relaas van de jonge Walker, een Canadese veteraan uit WOII, die na de oorlog zijn geluk beproeft in de VS, eerst in New York, dan aan de westkust in Los Angeles en San Francisco. Het verhaal van zijn ervaringen in het land van de onbegrensde mogelijkheden is doorregen met herinneringen aan het Canadese eiland van zijn jeugd, aan het D-Dayfront van de oorlog, en met dagboeknotities en kattenbelletjes op ansichten.

Hier volgen een aantal pagina’s uit het tweede hoofdstuk, 1948, op het moment dat Walker zich enigszins lijkt te gaan settelen in zijn kamer op een van de hellingen van Bunker Hill in Los Angeles. De vertaling is van Hans Kloos. Hier maak ik mijn stad ligt vanaf 20 augustus 2019 in de boekhandel.

 

______________________

 

*

 

Scheef leven, een helling van 33 procent. Buiten het raam:
de palmen, knerpend als deuren in de wind;
Angels Flight, de funiculaire, het diagonale wagonduo,
de bewegende ruiten
die de hele dag van Hill omhoog naar Olive rijden, van Olive
omlaag naar Hill, met Olivet of Sinai.
Hij wurmde de kurk voorzichtig uit de whiskeyfles
met een plechtig… ssspoek
en zat daar, hief zijn glas naar de helling.

 

*

 

We renden de heuvel op, zigzaggend zoals ons geleerd was, toen ik aan mijn linkerkant een plotse roze stuifzwam zag: Cargills hoofd dat aan flarden werd geblaft.

 

*

 

Bijkomend op zijn lage stalen bed: dunne gordijnen,
een stoel en tafel met een kom voor het scheren, een spiegel
waarvan het glas helemaal doormidden is.
Hij heeft iets aan zijn ogen. Hij voelt dingen
bewegen in de hoeken
maar dan is er niets.
Zijn maag is naar de knoppen.
De vloer beweegt
en hij denkt dat hij ratten
zo over de deur ziet schieten.
Er zitten twee dingen in de spiegel.
Zijn nieren gonzen.
Hij doet het licht aan en het hele plafond zit vol barsten
zoals in oud aardewerk. Hij knippert met zijn ogen, kijkt nog eens.
Alle barsten verdwenen.
De nacht is helemaal uit de lucht gelopen en het begint opnieuw.
De fles ligt op zijn kant
maar er zit nog een slok in.
De kakkerlakken kijken toe vanaf de muren.

 

*

 

Hij liep omlaag naar Clifton’s voor wat erwtensoep;
chili con carne met extra bonen,
corned beef hash als het lukte.
De rij bij de glazen toonbank was lang, maar ging snel.
HELEN hielp hem vandaag.
Ze verplaatste haar gewicht achter het buffet,
zwaar ademend, zweterige nekrollen,
de opscheplepel als een theelepeltje in haar hand.
Terwijl ze zijn bord volstortte met bruine brij,
grijnsde ze door kleine tandjes, ‘Nog in de groei, hè?’
en knipoogde. Het oog verdwenen in zijn frêle plooien.
Dan weer naar haar mond: de tong
ging langs haar lippen,
bevochtigde ze, heen en weer, nog vochtiger.
Het dienblad leek klein
terwijl hij het over de rails naar de kassière schoof
en naar het bordje knikte
GEEN ENKELE GAST HOEFT HONGER TE LIJDEN WEGENS GELDGEBREK
voor hij beschaamd verder schuifelde naar de donkerste hoek,
achter de plastic sequoia’s en de waterval, om te eten.

 

*

 

De zachte gronden van de Margaree, de schorren, de rivierweides, barstend van de forellen die je met je handen kon vangen als ze roerloos onder de oeverrichels stroomopwaarts lagen te turen. De allerbehoedzaamste aanraking wagen, daar net boven de staart, dan onder de buik tot hij je hand aanvaardt en je hem in het water kunt wiegen, heen en weer, en met gemak sust.

Moeilijk is het om hem daarna bij de kieuwen omhoog te halen: hem te doden en schoon te maken en opengespreid op het vuur te leggen, maar je gaat het doen.

 

*

 

Hij kon nachten niet slapen. Dus liep hij maar.
Elke keer een andere route, om zijn aandacht erbij te houden.
Naar het zuiden door Olive, langs de rijen houten huizen
richting de enorme neonreclames – de oliebron van de Richfieldtoren
die zwart goud oppompte op de hoek van 6th en Flower,
de Kerk van de Open Deur
met zijn letters op het dak JEZUS REDT
naar het Biltmore en het donker van Pershing Square
– het geruis van mannen, druk bezig tussen de palmen en het bamboe.
Over Clay naar de hoek van 2nd en Main en dan helemaal naar het stadhuis;
6th af naar Broadway met zijn theaters: het Los Angeles,
het Palace, het Orpheum, de Globe.
Of hij bleef op de Hill tot aan het hoogste punt
op Grand, vlak bij het Dome Hotel, of de banken
boven de 3rd Street Tunnel,
om naar de lichtjes van de stad te kijken die daar beneden wegvloeiden.
De straten en stenen hielden de warmte van de dag nog vast
terwijl de palmen silhouetten werden in het zilveren avondblauw.
Hij zag vleermuizen die dwarrelend
hun weg over de daken vonden, langs de airconditionings;
de neonborden eronder
klikten als insectenlampen, vonkten in de nacht.
Het was op een ochtend vroeg om vier uur
dat hij hem door het regengordijn heen zag
– de coyote – hij kwam de Spring Arcade uit snuffelen Broadway op,
glipte over het asfalt: minzaam, op hoge poten, ogen
met neonspikkels
van de theaterreclames aan weerszijden,
verdween toen in de doodlopende steeg achter de Roxie.
Hij ging erachteraan. Niets.
Hij zou hem terugzien op Cinnabar Street, of Lebanon,
in Sack Alley, in de lege percelen onder Hope, tussen 7th en 9th,
of oplichtend vanuit de Hill Street Tunnel: gele ogen
als koplampen.

 

*

 

Hij kreeg de baan: leerling-verslaggever bij de Press
voor twintig dollar per week. Op de stadsredactie
met Sherwood en Rennert. Andere zaken alleen buiten kantoortijd.

 

*

 

‘Weet je, Walker, het gaat niet zoals in de film.’
Sherwood zat hem strak aan te staren in de achteruitkijkspiegel.
‘Wat?’
‘Los Angeles. Weet je wel, de mooie vrouw
die ineens onaangekondigd voor je staat
in je kantoor. De vrouw met de sigaret,
het garderobemeisje, de serveerster in die eettent,
de zangeres in die kroeg in de stad.
En het gaat niet over privédetectives, het pistool in de bureaula,
de fles in de archiefkast, het lijk op het bed,
het lijk op de vloer, een gat in het lijk, gaten in de muur.
Het is een zooi. En geen lekkere.’
‘Dat snap ik ook wel.’
Sherwood zou net weer van wal steken toen een politiebak
op de rem trapte, omdraaide en met de sirene aan zuidwaarts gierde.
‘Erachteraan.’
Ze vraten het asfalt van Broadway op en spuugden het weer uit:
3rd, 6th, 8th, 12th, tot ze achter de politie
tot stilstand slipten op een oprit, eruit sprongen
en erachteraan renden, om het huis heen,
naar waar het zwembad verlicht was, diepblauw,
met dansende vlekken en lange
stroken aquamarijn
– net de rug van een ijsvogel, dacht hij –
en een lichaam dat op de bodem lag.
Hij stond ernaar te kijken terwijl de flitslampen afgingen,
Sherwood met de agenten praatte;
het kind was vijf of zes misschien,
een sliert rood
kringelde omhoog van tussen de benen.

‘Kom, we gaan,’ zei Rennert.
‘De LAPD sluit de hele boel af. Dit is een maffiahuis.’

 

*

 

Eerst vindt hij de glijplek van de otter, dan ziet hij hem plotseling, rondsnuffelend door de poel, zijn zog een werveling als zijde dat zich om een mes wikkelt. Je ogen stemmen zich af op de vorm van vogels, dan zie je ze overal: de flits van de ijsvogel, de vleugeldekveren van de gaai. Er lopen spaken licht door de donkere poel.

 

*

 

Hij liep na werktijd door de monochrome wereld van de stad
in de vervliegende warmte
en keek hoe zijn schaduw zich voor hem vulde, verdichtte
onder de straatlantaarn, naar elke muur toe gleed
en zich er dan invouwde, met een knak als in een stok
die je in het water steekt.

 

[…]

 

© 2018 Robin Robertson
© vertaling 2019 Hans Kloos / Em. Querido’s Uitgeverij B.V.

Over de auteur:

Robin Robertson is in 1955 geboren in het Schotse Scone. Hij heeft gestudeerd in Canada en woont in Londen. Hij debuteerde in 1997 met de poëziebundel A Painted Field dat meteen een prijs kreeg, een verschijnsel dat zich nog vaak herhaalde. Behalve dichter is hij literair redacteur, en vertaler van onder andere Euripides. Hier maak ik mijn stad is de eerste vertaling van zijn werk in het Nederlands.

Over de vertaler:

Hans Kloos (1960) is dichter en vertaler. Recente vertalingen o.a.: Tussentijd (2017) van David Jones, Hier maak ik mijn stad (2019), de poëzieroman van Robin Robertson, die genomineerd was voor de Filter Vertaalprijs – lees fragment – , Ik ben een eiland (2021) van Tamsin Calidas, Van geen betekenis (2022) van James Clammer. Recent eigen werk: De interviews (poëzie, 2013). Doorlopend project: Harkheimers boeket, afatische klassiekers; zie ook hanskloos.nl.