(over alles wat nog zweeft)
Mijn graf valt nog nergens te bekennen.
En dus zweef ook ik:
rust ook ik, onwetend van mijzelf,
in een luchtzee.
Zwevend met de zwevenden,
levend met de levenden,
rustend met de rustenden,
en, wellicht ook, zonder het te weten,
dood met de doden.
Hiervoor bestaat geen woord:
het is een manier van zweven.
“In de luchtzee”zoals ballonvaarders van weleer,
en die luchtzee ben je zelf.
Een keer, in Texas, zes uur ’s morgens,
zwemmend in het kristalheldere water
van een heel diep zwembad
eigenlijk bestemd voor duikers,
werd het zwemmen voor mij plotseling zweven.
Door de venstertjes van mijn duikbril neerkijkend
op de zwarte en witte tegels van de schone bodem,
vanuit precies zo’n hoogte die men in een vrije val
niet overleeft, kon ik een ogenblik bevroeden:
steeds verder te vallen, al vallend
toch te zweven, door iets onzichtbaars gedragen.
Glimlachend doorzien wij de klassieke schilders
en hun kinderlijke toverkunst
om een paar vogels veraf in het beeld te plaatsen,
heel klein, zwevend als bewusteloze tekens
tussen aarde en lucht, tussen licht en donker,
tussen water en land, kortweg:
iets dat zich tussen de verschillen bevindt,
schemerachtige dingen, die de diepte verschaffen
die het centrale perspectief alleen ons niet biedt.
Zo zweeft al wat dodelijk is in het binnenste
van zijn eigen beeld, ergens in de schemering,
en voor dit zweven bestaat geen naam
Zo zweven ook tekens boven witte vellen papier,
de sleuven boven de sneeuw, het goede boven de slechte tijd.
Zo zweeft alles. Het staat, zoals de engelen staan,
in ongekende beweging.
En voor de gang van de wereld bestaat geen naam.
DE HAAS
Op een namiddag was hij er opeens.
Doodstil tussen de seringen en de
aalbessenstruiken.
Net als bij Dürer:
oren langer dan het hoofd
van onderen wit. Grote zachte ogen.
Waarom zat hij daar zo stil
tot beeld bevroren in het namiddaglicht
?
Had hij meer vertrouwen in ons
dan in andere mensen?
Wat had hij daar voor reden voor?
Geroerd, bijna gevleid
sloot ik de deur. Liep terug
naar binnen. De volgende dag
vond ik hem liggend in
een eigenaardige houding,
iets tussen slaap en embryo in,
buiten voor de schuurdeur.
Een paar druppels uit een waterkan
zorgden ervoor dat hij een paar aarzelende
stappen zette
alsof hij niet langer vertrouwen had
in de wereld en haar beelden.
De volgende dag zag ik in
dat hij blind moest zijn.
Het was toen dat ik hem vond
verdronken en slap als een vod
vlak bij de botensteiger. Wat ik beschouwd had
als volmaakte rust en vertrouwen
was blindheid en niets anders.
“De natuur is goed” staat er
op bepaalde pakken. Van het merk Bregott.
De natuur is goed.
Hoe weten jullie dat
margarinekooplui?
OVER DE RIJKDOM VAN DE BEWOONDE WERELDEN
In enkele werelden heeft men Riemanns
vermoeden over priemgetallen bevestigd.
In enkele werelden dwingt men
oeroude paddenstoelen bekentenissen af
In een bepaalde wereld wordt de diepe duisternis
verlicht door wonderbaarlijke sprekende stenen
In tamelijk veel werelden duurt de zomer
een eeuw lang en zij die het ongeluk hebben
in winterse eeuwen geboren te zijn
brengen hun leven slapend door
opgehangen aan de binnenkant van
bontbeklede lichtgrijze cocons.
In enkele werelden is zelfs dit gedicht
al geschreven en verworpen.
PRIEMGETALLEN
De eersten zijn
donkere vestingen
opgetrokken door vorsten
in een lang vervlogen tijd.
Ze liggen dicht opeen
en werpen lange schaduwen,
het land rondom een vlak
en zwaar verdedigd moerasgebied.
Ze zijn gebouwd van een steensoort
door geen tijd aan te tasten
en alle andere zijn dorpen
hurkend daar omheen.
Daarna worden zij steeds zeldzamer:
je moet lang over weidse vlaktes rijden
om er nog een aan de horizon te ontwaren.
De waarheid is dat zij steeds zeldzamer worden
op hun weg naar de onvoorstelbare diepten.
En dokter Riemanns schaduw tekent zich
onnatuurlijk hoog en dreigend af
tegen een oneindige zonsondergang.
BOS ONDERWEG
Iedere nacht, klokslag elf
komt het dode bos voorbij.
Zorgvuldig verzaagd en gestapeld
op de vele treinwagons.
De trein is lang. Heel lang.
Eens zong de aanwakkerende wind
door alle kruinen van zijn bomen.