De Schelde
daarna dreef zij lang veilig
wijdschoots in de Schelde
de hemel die vertelde
via wolkenstrips en heilig
water, immers zout genas
de wonden van het klimmen
naar onbekende schimmen
in het welvende gewas
toen zij zich omdraaide
naar het grijze water
met ogen gevuld van later
wentelen in de stroom
stak Westenwind op, die loom
de vloed landinwaarts waaide
De Schorren
in de delta van de zee
glijdt het zilte verdovend
langzaam binnen, belovend
dat het zich gedwee
tussen lamsoor op zal houden
maar krabben lopen op onheil
snel vooruit en vluchten steil
de geulen door, waar zouden
de kinderen van zo-even zijn
die juichend zich langs wanden
van klei aan randen
van schorgras klemden
de meeuwen overstemden
’t sluipende getij-venijn
Lago di Vacca
toen de schalen braken
en het smeltwater tot bron
zich vulde en begon
een uitweg vrij te maken
bleef ’n koele herinnering
achter aan de eerste sporen
een bekken dat uitverkoren
de ijle oerdroom ving
en vasthield tussen hoge grond
van bergen, zij kroop binnen
in dat ijzige beginnen
een kristal met verleden
stromend naar beneden
hier boven toch bestond