De man met de magnetofoon
‘Ik kan me noch opdirken, noch mijn mond houden. Ik heb dezelfde microbe onder de leden als het kind uit het sprookje van Andersen, dat zich er niet van kan weerhouden te brullen dat de koning helemaal naakt is; ik ben een gevaarlijk provocateur, tenminste op het eerste gezicht.’ Met deze woorden karakteriseerde de Joods-Brusselse activist Jean-Jacques Abrahams (1935-2015) zichzelf in één van de vele brieven die hij naliet. Zijn ongeremdheid uitte zich zowel in schrijven, spreken als handelen. Een onderscheid tussen deze drie maakte hij immers niet. Zijn auto puilde uit van de schrijfsels en zodra hij begon te spreken was er geen speld tussen te krijgen. Als hij geen blad kon vinden, schreef hij op wc-papier. Vond hij geen gesprekspartner, nodigde hij zichzelf wel ergens uit — desnoods via een raam. Mensen omschrijven hem als anarchistische indringer, alternatieve theoloog, geëngageerde performer, intellectuele vagebond, hyperactieve onruststoker, parasietachtige goeroe, maar … lees meer