Michèle Métail (1950) is geboren in Parijs, en studeerde Duits en Chinees. Ze sloot zich midden jaren ’70 aan bij de OuLiPo-groep, die bij het schrijven van literatuur uitgaat van formele beperkingen. De voordracht van teksten is voor haar een onderdeel van het literaire werk. Tijdens een verblijf van een jaar in Berlijn, in 2001, liep ze zo’n drieduizend kilometer door die stad, een ervaring die ze vastlegde in een reeks ‘De stad, van de stad’, gedichten met 10 regels van 15 letters (gebaseerd op het fotoformaat 10 x 15). Van deze gedichten wordt in dit nummer een selectie gepubliceerd. Het levert zinnen op die net zo hoekig en onverwacht zijn als de verkende stad: robuust, brokkelig en ongrammaticaal. Tegelijkertijd doen de teksten denken aan de impressionistische beschrijvingskunst in klassieke Chinese poëzie, en aan haiku’s, die ook een weerslag van indrukken van de omgeving zijn in een vast aantal lettergrepen. Métails gedichten zijn een fascinerende wandeltocht door een stad en door de taal, waarin Oost en West in meerdere opzichten samenkomen. (KC)
winterontbladerd
verheft hij zich daar
tussen drie hoeken
schaduw op muren
waar middenhouts
trapsgewijze takken
als aan de toppen
een knop gespleten
dag, volgende dag
ontluikt het ontluiken
12 april 2000: kastanjeboom op de binnenplaats
met muurklap, ommuurd
windt zich de wingerd
maagdelijk op latwerk
ter bedekking, veranda
waar een halfverlaten
leunstoel strak naar
het straatbeeld gericht
verbrokkeld, het beeld
van slijtage zo echt
en volledig versleten
9 mei 2000: Potsdam. Villa te koop
motief van symmetrie
in de vergezichten
stedelijke doorbraak
monumentaal al
as en rechtlijnig
geruit keurslijf van de
parade, stucwerken
allee met onverwacht
zoet de triomf van
lindebloesemgeur
18 juni 2000: Karl Marx Allee
hoog in de chaos
fel opspattend water
een neerstromen in
schuim druipend
van rotswanden
bij de hellende brug
een mist van miezer
verdampend vocht
snikhete lucht boven
zonovergoten straat
3 juli 2000: de waterval in Viktoriapark
bogen en roosvensters
een zuilengang, leeg
achtergelaten ruïne
op een duif na, drek
de verwitte lijnen
van de bestemming
op een dood spoor
uitgerangeerd het
gevloerde station
vergeefs eindpunt
13 augustus 2000: Portikus Anhalter Bahnhof
Zuilengang van het voormalige Anhalter Bahnhof
breekbaar in dit licht
waar loodgrijs slinkt
eentonig wegebbend
grijs van na regen
op oneffen klinkers
de herinnerde straat
van onlangse zomer
het melkachtig licht
afwezig opgedroogd
niets, geen contrast
28 oktober 2000:
in de straten van Charlottenburg
niet zo seizoenlijke
kersenbomen gezien
in rijen naast elkaar
als brugleuningen
in bloei, bloesems
te vroeg naar buiten
bevroren gestokt
behalve de vlokken
grens zonder graden
nul verwelkt van kou
16 december 2000:
79 bloeiende kersenbomen
onder de Bösebrücke.
Norwegerstraße
laat, uit het oosten
sneeuw bedekt de
getrokken lijnen van
te volgen rijstroken
straten onzichtbaar
geworden borden
waar te keren, uren
uit de klok gegleden
vrij noch verboden
te denken aan zomer
25 maart 2001:
Overgang naar zomertijd.
__________________________________
Uit het boek: Toponyme: Berlin. Dédale, Cadastre, Jumelage, Panorama. Tarabuste, 2002.
Michèle Métail (1950), dichter en klankdichter. Germanist en sinologe. Recente publicaties: Poète en kit, Matchboox (2010), Anatomie de la littérature en vingt-six planches rehaussées de couleurs & Fichier Casanova. Anatomie du libertinage (2010), Le vol des oies sauvages. Poèmes chinois à lecture retournée (2011). Stipendiaat van het Berliner Künstlerprogramm (DAAD) in 2000.
Michèle Métail is te gast op het 44e Poetry International dat van 11 t/m 15 juni gehouden wordt. Op 15 juni vertelt zij om 16:30 over haar werk in Berlijn opd e presentatie van Terras tijdens het festival.
Kiki Coumans (1971), vertaler en recensent. Redacteur Awater. Vertaalde poëzie van Yves Bonnefoy, Nathalie Quintane en Christophe Tarkos en proza van Colette, Michel Houellebecq, Philippe Sollers en Jules Verne.
Kiki Coumans schreef voor Poetry International een toelichting bij haar vertalingen.