Bodemzee
We laten de diepzeehond uit
omdat hij jankte
we staan heel diep
het licht bereikt ons niet
hij plast warm in het koude water
het komt als klankgolf naar ons toe
we willen gaan
maar hij trekt aan de lijn
ik heb alleen de riem nog vast
een losse lege lus
we roepen barko barko
dit is niet het beloofde land
geluiden in diepzee
zijn erwten van lucht
we volgen het getril
van honderd kleine kwallen
en roepen god god
wijs ons de weg
we lopen diep
het licht bereikt ons niet
In een stilleven op mijn beeldscherm
In kartelige schelpen huilen oesters zout zo missen ze de zee er is niets zoets bij dit banket ik lig tussen de niet te drinken wijn en een onvlekbaar laken al is er geen bederf in elke pixel steekt het mes van tijd klein hart waar kom je van waarom kan ik je wiegen in mijn borst hoelang zijn wij nog samen soms tril je
Tijdelijk lichaam
Liever een plant een distel tussen paardenhoeven
mijn darmen diep gestoken in de grond
mijn longen blaadjes licht behaard
wentelend naar de zon klein dier in coma
uit aarde brekend zonder schedel
voorgoed en altijd daar
liever een steen geslepen door het weer
alleen aanwezig liggend zwaar
en loom en iemand raapt me op
of niet ik zeg geen nee liever
een vis door stromingen vervoerd
liever de zee