thema:

O en Wat verborgen ligt, overblijft

O

 

Alle vrouwen die ik nooit zal kunnen zijn

ik zie hun glazen lijven voorovergebogen in het water

hun ranke handen in de zilvervoile blinkering

raspend over houten planken.

 

Het ritme van de eeuwen. Zo rond

de druppels op hun ruggen. Zo nabij

dat ik ze bijna langs de mijne voel glijden.

Hoe kunnen vrouwen van alle leeftijden

zo vol en zacht en lachend zijn

hoe kan ik nooit al die vrouwen

hoe kan een vrouw nooit alle vrouwen zijn.

 

Het geluid van raspen, ik kan het horen.

We zingen er zachtjes bij.

 

 

 

wat verborgen ligt, overblijft

 

[1]

 

hoe smal de momenten

hoe ver de tijd

 

de geur die me aan vroeger hecht

het eerste watergoud dat ik ooit kocht, het krullende

kopje. – de geur me terugroept nu naar een eerder leven.

 

Hoe ik later wist dat jij een meisje was kon ik toen niet weten.

Je was er al

maar overal

 

Hoe je samenbalde uit het niet jezelf tot bestaan plooide, ik mijn hand

moederlijk om je boog en onze beide ogen sloot. – jij er even, al het

grote van je leven in die zeven smalle weken, voor het staal mij van je

leegzoog. Hoe je meisje was en de geur mij aan het leven voor jou

hecht. een grote hand gebogen, jij in de palm verborgen.

 

 

[2]

 

Soms, de seizoenen. Soms de gouden kou gevallen op natte gronden,

soms de warme lucht zwevend door zonnehanden. Soms een hommel

in de kamer hartje herfst. Soms de som, soms de seizoenen.

Over de auteur:

Laurine Verweijen studeerde Religie & Levensbeschouwing en Journalistiek in Amsterdam en Utrecht maar maakte geen van beide studies af. Ze werkt als freelance campagnemaker en schrijft sinds twee jaar poëzie. In april 2017 verschijnt er tevens werk van haar in Het Liegend Konijn.