Staat van beleg
- De poëzie verkeert in staat van beleg. De dreiging, die een uitgelezen kans is, tekent zich tegenwoordig steeds duidelijker af. De poëzie staat, van bovenaf, onder druk van grote vliegmachines, zware bommenwerpers, vrachtvliegtuigen, mooie zeppelins van de gedachte, van de filosofie. Ze moet zichzelf hiertegen verdedigen (en in dwaasheid denken). Van onderaf bedreigd door moerassen geteisterd door bloedzuigers en groenachtige golven, van onderaf, door de zoethouten zang van de sirenen, de vreemde, gebalsemde gewassen, van onderaf bedreigd door een hoopje bloemen van wanhoop, daar waar de Seine stroomt, van onderaf. Ze moet zichzelf hiertegen verdedigen (zowel zorgen voor de doorstroming als voor de drooglegging en de verstijving). Geheel omsingeld door afgrijselijke, uit-de-tijdse huiden. Ze moet zichzelf hiertegen verdedigen (met name haar veelvormigheid verplicht de poëzie haar positie te doen gelden, na te denken over haar grenzen, de vraag naar de verschillende taalniveaus te stellen: proza/dichtregels, kunstgrepen/platitudes, literair taalgebruik/spreektaal etc.).
- In staat van beleg verkeren betekent sterk zijn, oplettend, vindingrijk (gevaar = plan). Opstelling, houding, kracht.
Dit is een fragment uit ‘Verwarde noten’. Het gehele stuk is gepubliceerd in Terras 05
uit: cipM, ‘De la poésie contemporaine’ (Marseille, 29-04-2000)