thema:

Accent

Vertaling: ,

Het accent is het gezicht van de gesproken taal. Zijn ogen glanzen als het Baikalmeer, of als de Zwarte Zee, of als een ander water al naar gelang wie er aan het woord is.

In de ogen van mijn taal zit water uit de Stille Oceaan waarin talloze klinkers als eilanden ronddrijven. Zonder hen zou ik verdrinken.

De Duitse taal heeft mij niet genoeg klinkers te bieden. ‘Lufthansa’ spreek ik uit als ‘Loefoetoohansa’ zodat bijna iedere klinker van een medeklinker is voorzien. Waar moet ik anders heen met mijn gevoelens die alleen maar bij klinkers onderdak vinden?

Hoe zou de wereld er uit zien als zij alleen uit medeklinkers bestond? Spreek maar eens een ‘k’ of een ‘g’ uit en kijk wat voor uitwerking deze letters op je lichaam hebben. In mijn oren klinken ze afwijzend, afstand scheppend of als een gemompeld excuus. Ik ervaar dit als onaangenaam en probeer deze klanken daarom zonder al te veel nadruk uit te spreken, waarbij ik op de koop toe neem dat zo mijn Japanse accent in de verf wordt zet. Ook van de explosieve medeklinkers ‘p’ en ‘b’ krijg ik hoofdpijn. Zij klinken verbolgen, verachtend en verwerpend. Ik kies er bij het uitspreken van deze medeklinkers voor om de lucht naar binnen te laten zodat de explosie niet te sterk wordt.

Er bestaan ook zachtere medeklinkers. Dat betekent echter niet dat ik deze accentloos uitspreek. Ik haal bijvoorbeeld de medeklinkers ‘r’ en ‘l’  door elkaar. Voor mij lijken ze op eeneiige tweelingzussen. Hier een paar oefeningen voor een betere omgang met hun inwisselbaarheid: ’Als gevolg van een prettige wandeling in de natuur verandert meneer Müller van overtuiging.’ De rug van een pony is laag en daardoor lieftallig. Als hij twee keer zo hoog zou zijn, dan was hij maar half zo lieftallig’. Geen boekenkast is illegaal, ongeacht de boeken die erin staan, net zoals geen mens illegaal is, ook al spreekt hij met een accent. ‘

Het accent brengt twee woorden bij elkaar die normaliter qua klank niet op elkaar lijken. In mijn accent heeft het woord “Zelle” (cel) iets weg van het woord “Seele”(ziel). Het is niet aan mij om onderscheid aan te brengen tussen een streekgebonden klankkleur, een buitenlands accent, een sociolect of een spraakstoornis. In plaats daarvan stel ik voor iedere afwijking als een kans voor poëzie aan te grijpen.

Het is gek dat ik het over een ‘afwijking’ heb, want ik weet niet of er eigenlijk wel een ‘standaard’ bestaat. Tijdens de Duitse les in Japan werd mij geleerd dat het puurste Hoogduits in Hannover te vinden is, op het toneel om precies te zijn, en niet zo maar ergens op straat. Maar iemand die in Hannover op een toneelpodium geboren werd en nooit de schouwburg uitgekomen is, bestaat niet. Daarom bestaan er ook geen accentloze mensen net zoals er geen mensen bestaan zonder rimpels in hun gezicht. Het accent is het gezicht van de gesproken taal, en zijn rimpels rond de ogen en op het voorhoofd schetsen iedere seconde een nieuw landschap. De spreker heeft al deze verre landschappen doorleefd, gemarkeerd, op muziek gezet, mee gevormd, gevoed, ondersteund, misschien ook vernietigd, en dat blijkt uit zijn uitspraak. Zijn accent is een autobiografie die met terugwerkende kracht in de nieuwe taal werd ingeschreven.

Het accent is een genereuze uitnodiging om naar geografische en culturele vertes te reizen. In een grote moderne stad moet je er steeds op bedacht zijn tijdens je lunchpauze op reis te gaan. Zodra een serveerster ook maar één woord zegt, ben ik al op weg naar Moskou, Parijs of Istanbul. De mondholte van de serveerster is een nachthemel, daaronder ligt haar tong die het Euraziatisch continent belichaamt. Haar ademtocht is de Oriënt Express. Ik stap in.

Wie met een accent spreekt voelt zich thuis. Het accent is je eigendom in de letterlijke betekenis van het woord, want het is iets dat je bezit, en dat je ook in een economische crisis niet kwijt raakt. In je mond draag je het altijd bij je en binnenshuis kun je altijd gezellig je vreemde taal spreken.

Als er geen accenten meer waren, dan zouden we de kans lopen snel te vergeten hoe verschillend mensen zijn.

Een accent geeft de mensen ook moed, want het is het levende bewijs dat je ook nog als volwassene een exotische taal kunt aanleren. Als je de taal al als kind had geleerd dan had je nu geen accent. Ook als we stokoud zijn kunnen we ons verhemelte nog vergroten, nieuwe fictieve tanden laten groeien, de spieren in onze mond trainen, meer speeksel produceren en onze hersencellen kneden en laten luchten. Het doel van de taalstudent is niet om zich aan te passen aan de plaats van bestemming. Je kunt steeds weer opnieuw een andere taal leren en de oude als accent handhaven.

Voor wie geen accent heeft en er niet vreemd uitziet, maar wel ergens anders vandaan komt, is het moeilijk. De dochter van Duitse kennissen bijvoorbeeld die in de Verenigde Staten werd geboren en daar ook opgegroeide, is bang om in Duitsland naar een postkantoor te gaan. Ze heeft weliswaar geen accent als ze Duits spreekt, maar begrijpt er toch geen snars van als de baliemedewerker in het postkantoor het over “Einschreiben”(aangetekende brief”) “Nachname” (“achternaam) of “unfrei” (ongefrankeerd) heeft. Als ze een accent had, zou men haar deze woorden heel rustig en met veel begrip hebben uitgelegd. Maar helaas heeft ze geen accent. Ze vertelde me dat mensen denken dat er bij haar ‘een schroefje los zit’.

Voor meertalige dichteressen en dichters kan het een voordeel zijn als er tussen de schotten in de hersenen “een schroefje los” zit. Als schotten niet potdicht zitten, maar op losse schroeven komen te staan, vloeit de klank van de ene taal in de andere en produceert zo atonale muziek.

Er zijn mensen die een spreker met accent onbewust minachten. Zodra ze een vreemde klank horen, komen er hormonen vrij die de hersens signaleren dat er gevaar is. Ik weet niet of deze genen uit het Stenen Tijdperk dateren of door de moderne massamedia werden gemanipuleerd. Terwijl de hele geschiedenis toch bol staat van positieve ervaringen met buitenlandse accenten. Zonder mensen met Nederlands accent bijvoorbeeld zou de Duitse hoofdstad vandaag nog een moeras zijn.

Tegenwoordig heeft men het over een ‘migratieachtergrond’ alsof er fundamenteel een afgrond achter de rug schuilt. Het accent is de voorgrond van de migratie.

Gelukkig redden we het nooit helemaal om accentloos te spreken. Anders zou de taal kleurloos, aangepast, oninteressant, verkrampt, stijf, angstig, monotoon of koud klinken. Dan was taal alleen maar een rottend restant van datgene wat gesproken taal kan zijn.

Over de auteur:

Yoko Tawada (1960)schrijft gedichten, essays, toneelstukken en romans in het Japans en in het Duits en heeft tot nog toe veertig titels gepubliceerd. Ze woont sinds 1982 in Duitsland. Voor een van haar eerste Japanse verhalen, Inu muko iri, 犬婿入り, (De hondenbruidegom) ontving zij al in 1993 de prestigieuze Akutagawa literatuurprijs. In Duitsland werd haar werk onder andere bekroond met de Chamisso-prijs, die ieder jaar voor een werk van een niet-Duitstalige schrijver uitgereikt wordt, en in 2005 met de Goethe-medaille, een officiële onderscheiding van de Bondsrepubliek Duitsland. In haar meest recente roman, Etüden im Schnee (2014) treden drie ijsberen als vertellers op: de bekende Knut, diens moeder en grootmoeder.

Over de vertalers:

Bettina Brandt doceert aan de Pennsylvania State University, vertaalt en publiceert over hedendaagse Duitstalige literatuur, met name over Yoko Tawada, Herta Müller en Emine Sevgi Özdamar.

Desiree Schyns (1959) is universitair docent vertalen Frans-Nederlands en Vertaalwetenschap aan de Universiteit Gent en literair vertaalster. Zij publiceert over literair vertalen en cultural memory in het werk van Franstalige auteurs. Ze is redactielid van Filter, tijdschrift over vertalen.