thema:

Prins der lijnen

De Kruisiging - Andrea Mantegna - Terras 00

“De perspectief-constructie was al vanaf het eerste begin veel meer dan een relatief eenvoudige methode om een illusie van ruimte te suggereren op het platte vlak. Een vroeg voorbeeld van de complexiteit en dubbelzinnigheid die de perspectiefconstructie mogelijk maakt is het middenpaneel, de Kruisiging, van een drieluik dat Andrea Mantegna schilderde tussen 1456 en 1459. Het toont de Kruisiging, met op het linkerpaneel een voorstelling van het gebed in de Hof van Getsemane en rechts de wederopstanding. Op de voorgrond zien we een plateau van grote platte stenen waarop de drie kruisen zijn geplaatst. Als het drieluik op de juiste hoogte hangt bevindt de verste rand van het plateau zich ongeveer op ooghoogte van de beschouwer. Deze rand kromt zich als een horizon, en is de “prins der lijnen”. De “dienaren” zijn de voegen tussen de tegels, die samen met barsten in de steen het raster vormen waarmee het perspectief is geconstrueerd. Vooraan, en parallel aan het vlak, staan de kruisen, ze verheffen zich hoog boven ons, een effect dat nog wordt versterkt door de soldaat die zich ongeveer op onze hoogte bevindt en die met zijn hoofd tot op borsthoogte uit een gat steekt, op het aller-voorste plan. Er duikt er nog een op, net met zijn hoofd boven de rand. Het is alsof deze soldaten zich in een orkestbak bevinden, terwijl de kruisen op het toneel er direct achter staan. De figuren op het plateau zijn geheel volgens de regels naar achteren verkleind. Maar de kromming van het plateau is niet het einde van het schilderij. Erachter, iets naar links, rijst een heuvel omhoog, iets spitser dan het plateau, waarop de stad Jeruzalem is gebouwd, een ommuurde weg voert er naar toe. En daar weer achter, iets naar rechts, zien we een groene heuvel die met zijn kromming een echo is van het voorste plan. Mantegna schilderde in feite drie werelden achter elkaar, ieder met hun eigen horizon. Het diepte-effect ontstaat niet uitsluitend door de perspectivische verkleining, maar ook door het atmosferisch perspectief waarbij de kleuren steeds lichter worden naar de verte.”

 

 

Uit Verschijning en verdwijning van de horizon, Janneke Wesseling, Terras 00, pagina 18.

Over de auteur: