thema:

Uit: The Cry of the Finch as its Eyes gouged out (dagboek)

« L’âme n’est chaude que de son mystère » (L.F. Céline)

V.

Tot de constatie komen dat niets meer te schilderen ‘valt’, is een continue (be)dreiging. Aangezien de schilder bij de gratie van het schilderij leeft en in leven blijft, zal dit zijn einde betekenen. In ieder geval zijn einde als schilder. De oorzaak hiervan (of is het schuld ?) ligt bij de schilder, aangezien hij niet meer disponibel is voor het schilderij dat zich aan hem opdringt. Het schilderij zal zich nog een tijd aanmelden, maar de schilder is opgehouden receptiebel te zijn, haar als werktuig of verwekker te dienen.
De schilder is niet meer vruchtbaar. Wat doen ? De schilder zal aanvankelijk, onwetend, wachten, het is te zeggen hopen, (zoals hij altijd gedaan heeft : wachten op de komst van een schilderij) ; maar hoe lang kan wachten duren voor hij zijn situatie inziet, durft bekennen en de definitieve uitdoving van het licht zal (moeten) aanvaarden ? En het wachten ‘uitgewacht’, wat valt er nog te doen en vooral wat wordt nu de attitude ? Hoe veruiterlijkt zich de attitude van de ‘niet meer schilderende’ ? Hoe beleeft hij vanaf dan de wereld – buiten – zichzelf – in confrontatie met de wereld – in – zichzelf ? Hoe gedraagt hij zich, nu de mogelijkheid tot het exil teniet gedaan is ? Het wachten op het schilderij wordt nu beperkt tot een wachten zonder meer… Het wachten wordt niet meer onderbroken door een beeld en zal ik sterk genoeg zijn om het wachten als enige attitude te dragen ? Het schilderij zal dan ophouden mij te bezoeken, maar nooit ophouden te bestaan. Ze zal zich ‘elders’ aanmelden. Een ander schilder zal haar ontvangen.
Ik vrees ervoor, maar kan het mij niet voorstellen. Er moet een ander schilderij komen, steeds een ander, al is het afstotelijk voor de schilder, wonderlijker en afstotelijker dan ooit. Hiermee bedoel ik : indien de schilder niet meer kán ontvangen, dan ligt dat aan de stagnatie van zijn attitude. Om receptiebel te blijven moet ook zijn attitude ‘mobiel’ blijven, beweeglijk als een olievlek op het oppervlak van de golvende zee.

 

***

Over de auteur:

Philippe Vandenberg (Gent, 1952 – Brussels, 2009) was een Belgisch kunstenaar die een groot oeuvre aan tekeningen en schilderijen naliet. Voor hem verlangde elk nieuw beeld de destructie van het voorgaande beeld. Dit was de ultieme consequentie van zijn 'kamikaze'houding. Zijn werk bevindt zich onder meer in de collecties van De Pont, Tilburg, La Maison Rouge in Parijs, Guggenheim in New York en de Sammlung Falkenberg in Hamburg.