Zeven gedichten
Het gat van Urd
De sopranen van Dovre janken in de berg. Op een afstand hoor je de autoweg zingen. Schrik riekt naar vos op deze plek.
De machines breken in Dovre. In oorden waar schaduwen broeden. Uit de Dovrekloof krioelen en glinsteren diepgroene metallische hagedissen.
Waar duistere machten huizen. Waar spokerij gering en trollen trekt. Waar Våtvatn oliezwart tussen de vliezen van het Gaudommoeras rust.
Waar het grondwater in de spleet stijgt. Waar het houten kasteel zo eenzaam glanst aan de rand van borrelende schachten. De machines kauwen op de berg bij de leisteen molen van Dovre.
Het zwarte gat hier trekt tijd naar zich toe. Wij hebben levend aan de rand gestaan en voelden hoe de ionen los gezogen werden, hoe het magnetisme cellen uit hun omhulsel rukte.
De machines sissen in de grot. Fladderende klanken trekken door de nevels van Nidaros. De verlaten dagbouw met … lees meer