Gek verhaal. Ouderwets ook.
Twee sprekers zitten naast elkaar op een bankje in het bos in identieke houding: benen uit elkaar, rug gebogen over telefoon in hand.
A: ‘Op een dag liep ik door het bos …’ B: Waar heb je het over? Je bent opgegroeid in de stad. A: Het is een verhaal, het is waar en het is niet waar, je kunt ernaar luisteren en van leren, of niet. B: Oké, ga maar door. A: Op een dag liep ik door het bos en kwam ik een marskramer tegen. B: Wat is een marskramer? A: Iemand die linten verkoopt, uit een mand op zijn rug, en van dorp naar dorp trekt. B: Maakt hij de vrouwen in het dorp zwanger? A: Soms. Soms heeft hij een vrouw bij zich. Soms is zijn echtgenote ook een hoertje, of een vroedvrouw, of een waarzegster. Of alle drie. B: Ah, ze is alle archetypes ineen. … lees meer