Drie gedichten
*
Ik zet mijn tanden in een cracker bijt dwars door steden en parken heen
aardlagen van bewustzijn vullen de kamer tot de nok en jij slaapt als een kleine amethist
dit verschuiven is geruisloos flakkert af en toe op als een kaars
ik lik de zee van mijn vingers, de natte plek op de snijplank
ze zeggen dat de kern van een zaadje leeg is dat het ontspruit uit een vonk
van wilskracht. je verlangt iets tektonisch, maar wat? ik draai me om
en hoor nog net de pootjes van het konijn dat wegvlucht
Working on it
een plastic zak wappert aan een fietsstuur, een zwanenjong draait zijn kop naar een voorbijdenderende bakfiets een grijs bootje bedekt met algen genaamd Molly flatgebouwen en een miauw uit een achtertuintje brandtrappen opgebouwd uit vierkantjes van lucht
Dit landschap is geen geomorfologische eenheid en dus strikt genomen … lees meer