Lofbewegingen
Op de achterbank van de auto wiegt de tanpoera heen en weer; de kalebas wordt aan weerszijden tegengehouden met opgerolde doeken. Ze rijdt langs gesloten pakhuizen, een ijzerhandel op het punt van dichtgaan, waar het vermoeide witte licht op de spinnenwebben achterin valt en de ingehuurde jongen in het donker bij de ingang naast zijn dromen zit, langs een park met een vergrendelde poort waarachter grote, nachtzwarte bomen oprijzen, tot ze bij het verkeerslicht stopt. Een man in de auto naast haar kijkt opzij en blijft haar lang aanstaren, met een blik die zo aanwezig is, zo ontdaan van verleden of toekomst, dat die de tijd ontketent en terug de wildernis in werpt waar hij vandaan kwam. Teakbomen bedekken het land, net als de kleinere cashews met hun rijpende roze vruchten, de weg slingert ertussendoor, in de verte wordt de hemel gestut door heuvels en ontstaat de wereld elk moment … lees meer