thema:

Dubbelgangercadeaus

Vertaling:

Paul Pall zat op het bed en omklemde de doos met het koffiezetapparaat. XXYZ, had hij zijn vriendin Anja op ’t hart gedrukt, in elk geval dit model. Hij monsterde de doos nog een keer, bestudeerde voor de zoveelste keer wat erop gedrukt stond, XXYZ, het klopte. Nu hing het er helemaal van af of Anja zijn richtlijnen volgde.
Een koffiezetapparaat met kerst. Wat wil je graag hebben, had Anja gevraagd en hij slikte in wat hij hebben wilde: twee koffiezetapparaten. Ze kenden elkaar nog niet lang, zij kende hem niet goed en dus zei hij aarzelend: een koffiezetapparaat.
Sindsdien stond hij weer angsten uit, die hij vrij lang had kunnen vermijden. Zijn adem versnelde, hij zweette onder zijn armen en als hij liep, merkte hij hoe de kleur uit zijn gezicht verdween en een opstoot van hitte er tegelijk rode vlekken op schilderde. Een koffiezetapparaat, één enkel. Wat als zij niet het juiste vond? Nou, dan zou hij dat wat hij op zijn schoot hield om kunnen ruilen. En niettemin de slopende tijd tot het zover was, de onrust, de verscheurdheid.
Hij streek over de vezelige kant van de doos, hij streelde de verkleinde afbeelding van het apparaat, legde zijn warme wang tegen het gladde karton dat zacht verkoelde als een wateroppervlak. Een wonderbaarlijke vermenigvuldiging van koffiezetapparaten – dat was wat hij verlangde, dringend verlangde. Anders had hij de hele nacht niet kunnen slapen.
Hij kocht alle dingen in tweevoud. Minstens in tweevoud, soms in drievoud, en bij ondergoed en T-shirts was het minimum vier stuks van hetzelfde. Vier stuks van dingen die snel versleten. Hij hield van sokken in een voorraadpak en met aanbiedingen als twee truien voor de prijs van één zat je helemaal op zijn golflengte. Maar de grotere aankopen gaven toch de doorslag. Als een elektrisch apparaat stukging, en dat kon op om het even welk moment gebeuren, had hij een identiek apparaat in de kelder. Het onbruikbaar geworden toestel kocht hij opnieuw als je het nog kon krijgen, maar met het vervangtoestel kon hij meteen verder, de toast toasten, de was strijken, de dag verliep ongehinderd.
Hij stond op van het bed, schoof de doos met het koffiezetapparaat terug in de plastic zak van de elektriciteitswinkel en droeg het naar de kelder. Hij deponeerde het op de diepvries en nam een van twee langwerpige verpakkingen uit het rek, die puristisch kartonbruin waren; aan één uiteinde slechts kleefde een papiertje met rode Chinese schrifttekens. In de woonkamer opende hij het deksel en trok voorzichtig het groene, hevig groene prachtding eruit.
Lang had hij erover gepiekerd of hij een kerstboom zou zetten. Twee kerstbomen in de kamer kon Anja waarschijnlijk niet hebben. Zonder boom ontbrak er iets feestelijks. Hij had ten slotte de beide opvouwbare plastieken dennenbomen gekozen waarvan er een het in de kelder kon uithouden zonder zijn naalden te verliezen.
Hij hing kerstballen in de boom en versierde de takken met lichtslingers. Hij dekte in de woonkamer de tafel: twee messen, twee vorken voor elk, voorgerecht, hoofdgerecht, voor allebei twee glazen. Hij begon zich een beetje te ontspannen.
Het was begonnen toen zijn lievelingsbroek scheurde. Zijn moeder had de broek weggegooid en hij was wekenlang langs alle winkels gedwaald om de broek, van dit merk, deze maat, deze snit, deze kleur nog een keer te vinden, maar hij had zo’n broek nooit meer op de kop kunnen tikken. Van de volgende broek kocht hij er, ook al kon hij niet weten of ze de rang van lievelingsbroek zou verwerven, voor alle zekerheid maar meteen twee. Je bespaarde je veel geloop en je bespaarde je veel ontgoochelingen, want als het een keer gebeurde dat je over een product echt tevreden was, kon je er van op aan dat het als bij toverslag uit alle winkels was verdwenen. Ook boeken – je leende er een uit en zag het nooit meer terug.
Hij had het cadeau voor Anja twee keer gekocht, een halsketting met als hanger een sterrenteken. Ze had een halsketting gewild en hij was met een tussenpoos van enkele dagen twee keer de juwelierszaak binnengegaan om niet de indruk te wekken dat hij meerdere vrouwen ongeïnspireerd met hetzelfde ding gelukkig wilde maken. Eén juwelendoosje zou hij haar overhandigen, het andere in zijn schrijftafel bewaren voor het geval dat ze de ketting verloren legde of kwijtraakte. Zolang er niets gebeurde, hoefde ze niets te weten over het bestaan van het andere. Des te blijer zou ze zijn als het verloren juweel zo moeiteloos weer opdook. Wat dit geschenk betrof, was hij volkomen gerust. Zij was een schorpioen en hij had een fraaie hanger met een sierlijke en tezelfdertijd krachtige schorpioen gevonden.
Zijn vriendin kwam stipt op tijd. Eerst aten ze. Na het eten zouden ze de cadeautjes geven, dat was zo afgesproken. Anja had de tas met zijn cadeau in de gang neergezet, hij liep er meermaals langs terwijl hij de gerechten serveerde en steeds nog iets uit de keuken haalde, lucifers, een kurkentrekker, de karaf voor de wijn. De afmetingen van de doos klopte, dat kon hij opgelucht zien ondanks de verpakking. De doos had een bijzonder formaat, ze moest het juiste apparaat hebben gekocht. In de kelder wachtte de tweeling. Hij ontspande zich.
Toen hij de dessertborden afruimde, kwam Anja met het pak uit de gang. Eerst de cadeautjes, dan de koffie, verlangde ze met een knipoog. Hij kreeg het plotseling weer warm. Met bevende handen overhandigde hij haar het protserig ingepakte juwelendoosje. Strikken en lovertjes en een gouden etiket van de juwelier. Anja trok er het allemaal in een ruk af en klapte het etui open. Zoiets heb ik al, zei ze.

(uit Die Sonnenposition. Roman, 2013)

Over de auteur:

Marion Poschmann (1969), dichter en schrijver. Publicaties: Baden bei Gewitter (roman, 2002), Verschlossene Kammern (poëzie, 2002), Grund zu Schafen (poëzie, 2004), Schwarzweißroman (2005), Hundenovelle (2008), Geistersehen (poëzie, 2010), Die Sonnenposition (roman, 2013).

Over de vertaler:

Erik de Smedt (1953) is criticus en literair vertaler, recentelijk: Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma. (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018).