De buren. Een geval van vervreemding
Slechts voor drie notabelen in het dorp had Branger de gewoonte zelf de postzegels met zijn tong te bevochtigen. Vandaag was het een soort rustdag, een overwinningsdag, als je na achttien jaar ongeduldig wachten en ingehouden verontwaardiging van een overwinning kon spreken. Vanuit zijn loket – Branger moest daarbij zijn zitvlak van de kruk oplichten – keek hij recht in de wild overgroeide patriciërtuin van de oude mevrouw Rumald en naar de klaterende fontein. Sinds vanochtend klaterde die niet meer. Johanna Rumald was gestorven, zonder veel ophef te maken. De kleine oude dame, haar gezicht met kant omgeven, lag gewoon in bed en verraste de even oude kokkin door stipt om kwart over zeven niet te komen ontbijten. Om half negen verscheen de dokter, sloot haar ogen, waarschuwde de familie en het gemeentesecretariaat. Anderhalf uur later – Branger kon het van op zijn zitplek precies in het oog houden – … lees meer