Slaapt in een wiegend nest
tussen niet loslatende vierkanten ligt
de gifgroene parkiet
aan de borst
bid als begraven in de
binnentuin dagelijks gesignaleerd
met tak in de bek wel anderhalve keer de
lichaamslengte
neergestort als onder een tram
de zich haastig vermenigvuldigende suïcidale
voorbijgangers sterren bij het zien van
de stand van de maan loeiende wind kleefstof
van de lente in Woud-Arabië aan mijn
steeds grauwer wordende handen
zondagspromenade tot aan
het raketschild zwanen
in tweeëntwintigtallen
zwemmend in de regen
op het plaveisel in ooghoeken ontdekt
de taxichauffeur glanzend
de postkoets infotainment
dralen onze kinderen
oeverloos gesperd als gebroed
over de grens