thema:

Het einde van de wereld

Het einde van de wereld
 
Ik nam de bus naar het einde van de wereld. Negen haltes verder. De buschauffeur vroeg: weet je het zeker? Zover was hij nog nooit geweest. De meeste mensen stappen een halte eerder uit. Ik haalde mijn schouders op. De wolken scheurden open toen we de heuvel afreden. Langgerekte regendruppels vielen als slagmessen uit de lucht. De hemel kleurde groen. Weet je het zeker? vroeg de chauffeur nogmaals. Als je wilt kun je hier uitstappen, hierna kunnen we niet meer terug. Ik keek achterom. Bomen vlogen door de lucht, de heuvel en de hemel waren weg, alles was zwart. Doorrijden, zei ik.
 
 
 
 
 
Nacht
 
En nog denken de mensen dat ze ergens wonen, onder daken, in verwarmde huizen, in verlichte steden. In werkelijkheid zwerven ze al tijden lang over een eindeloze steppe, uitgehongerd en rusteloos, in een eeuwige koude winternacht, slechts verlicht door het koude licht dat uit hun ogen schijnt.
En nog denken de mensen dat ze bij elkaar kunnen schuilen in een bed, warm en veilig, naast elkaar. In werkelijkheid slapen ze alleen onder de zwarte lege hemel, terwijl de poolwind over de steppe blaast. Als ze wakker worden, springen ze overeind, even onrustig en uitgehongerd als voor ze gingen slapen, hun blik even star en koud.
(En jij? Jij bent een van hen. Je loopt met hen mee. Je verkent het terrein. Er zijn anderen zoals jij en soms probeer je met een omhooggestoken tak om je heen te zwaaien om hun aandacht te trekken, maar er komt nooit antwoord.)
 
 
 
 
 
Joseph Zvert
 
Joseph Zvert woont tegenover het grootste kerkhof van de stad. Als het waait en de crematieovens branden, moet hij zijn ramen sluiten, anders raken zijn meubels bedekt met grijze stofdeeltjes.
In zijn straat zijn vijf begrafenisondernemingen gevestigd. Joseph Zvert blijft vaak voor hun etalages staan om de reclameposters te bekijken. Foto’s van frisse bejaarden die hun tanden bloot lachen, alsof ze ten prooi zijn aan een grote vreugde. We kunnen met een gerust hart van het leven genieten, zeggen de gezichten, want alles is geregeld. We zullen geen rommel achterlaten, en schoon en efficiënt verdwijnen, zoals het hoort.
Zouden dat hun echte tanden zijn? vraagt Joseph Zvert zich af. Zijn boodschappentas is zwaar, hij heeft het warm. Joseph Zvert denkt teveel. Zijn gedachten zijn grauwe vogels die lusteloos in zijn hoofd rondfladderen, dik, log en verveeld. Nooit is er een belangrijke gedachte bij, die zijn op.
Joseph Zvert is gepensioneerd en ongetrouwd. Al zijn dagen lijken op elkaar, als de schubben van een vis.
’s Ochtends leest hij de krant, van de eerste tot de laatste pagina, met drie koppen koffie en een ovencroissant.
Daarna gaat hij boodschappen doen. Urenlang dwaalt hij door de brede, lange gangen van de supermarkt. Uitgebreid bestudeert hij de verpakkingen van de nieuwe producten, bekijkt hij de watersproeiers in de groenteafdeling, die een fijne regen doen neerdalen op de rode, gele en groene paprika’s, waardoor ze beginnen te glimmen als schoongepoetst speelgoed.
Soms volgt hij een mooie vrouw door de gangen, maar zodra ze het merkt houdt hij er meteen mee op. Niemand tot last zijn, niemand bang maken, dat is het enige wat gedaan kan worden om de hel op aarde niet groter te maken, discreet zijn als een schim.
Op het eind bladert hij nog even door de boeken en tijdschriften, en wanneer het echt tijd is om weer naar huis te gaan, kiest hij de rij uit met de mooiste kassajuffrouw. Soms glimlacht ze naar hem en een enkele keer vraagt ze zelfs hoe het met hem gaat. Als dat gebeurt is hij de rest van de dag in een goed humeur.
Thuisgekomen doet hij een middagdutje. En dan is het alweer bijna avond. Heel langzaam bereidt hij zijn maaltijden. Veel dingen mag hij niet eten, hij is maagpatiënt. Op iedere hap kauwt hij minstens veertig keer. Gelukkig is hij nooit getrouwd, dacht hij, geen enkele vrouw zou het hebben uitgehouden elke avond tegenover een koe te zitten.
Na het eten zet hij de televisie aan. Het liefst kijkt hij naar natuurdocumentaires waarin bijna niets gebeurt. Over vogels die geduldig wachten in hun nest hoog in de bomen, of leeuwen die slaperig de steppe in staren. Tegen elf uur gaat hij slapen.
 
In oktober werden de glimlachende gezichten uit de etalage gehaald.
Op hun plaats prijkte nu een sticker die de hele lengte van het raam bedekte.
 
Speciale aanbieding! Tijdens de herfst geen BTW voor onze vier formules!

Basis – 1750 €

Eenvoud – 2800 €

Eerbied – 3950 €

Hommage – 5300 €

Naast de formules was een marmeren graf getekend. Gele bladeren dwarrelen er om heen.
Joseph Zvert kijkt naar de bladeren en bedenkt dat hij vergeten is om ovencroissantjes te kopen.
 
Een uur later staat Joseph Zvert voor het fornuis. In de pan sissen champignons en een gele paprika. Toch hangt er een vage geur van aangebrand vlees in de keuken. Aan de overkant blinkt de koperkleurige schoorsteen van het crematorium in de zon. Er komt grijze rook uit. Joseph Zvert sluit het raam.
Midden in de nacht schrikt hij wakker. Een zwaar gevoel drukt op zijn borst. Hij duwt de deken opzij en gaat rechtop zitten. Een geel licht vult zijn slaapkamer. Boven de muren van het kerkhof schijnt de volle maan als een schijnwerper. Elk leven is uiteindelijk een mislukt leven, denkt Joseph Zvert. Op een dag ben je oud, word je ziek, ga je dood. Tot die tijd spartel je tegen.
 
 
 
 
 
Alec van der Horst (1971) woont en werkt sinds veertien jaar in Parijs. Hij schrijft verhalen en essays en publiceerde eerder in De Brakke Hond.
 
 
 
 
 

Over de auteur: