A Sorry, of had ik me al voorgesteld? Het algoritme heeft me aangewezen. Ik ben
de nieuwe voorzitter van de lotgenotenvergadering. Hebt u die haai gezien?
Wat een binnenkomer, zou-ie echt zijn?
B Boeie!
A De haai als visitekaartje. Ik geef om dieren maar ik ben opgehouden ze te tellen.
Leeuw, panter, panda: ze nemen bezit van ons. De katachtigen domineren
het straatbeeld. O sorry, de ademhaling, ik zit weer hoog.
A Je zou hier toch eerder een kroonluchter verwachten. Een opgezette haai.
Mwoi. Multifunctionaliteit zou dit gebouw moeten uitstralen. Sereniteit. Een
oase in de stadsjungle.
A Vroeger was het goedkoop, zo’n panterprint. Heel de Vogeltjesbuurt sprong
rond in zo’n legging. Nu draagt iedereen wel iets van een panter of skinny
jeans. Plebs, snob. Alles doet whraaah. Alles lijkt op elkaar. Meisje meisje, zou
mijn moeder zeggen, moet dat nou …?
B … ik kom hier voor mijn rust. Moet dat nou?
A Precies! Bent u ook plaatsvervangend? Ik moet u eerlijk bekennen, ik heb het
afhameren van de vergadering uitputtend geoefend. U kent het wel. Een beetje
zoals we vroeger met een pleerol playbackten en ik kan u melden, mijn man en
ik hadden daar veel lol in. Hij zegt sowieso altijd …
B … dat je hem zo veel mogelijk moet rekken.
A … moet rekken die lol. Precies, klopt, einde vergadering. U hebt een prettige
stem.
A De jungle laat me maar niet los. Het zal de luchtvochtigheid van deze, hoe
noem je zoiets, kantoortuin-congres-zaal-flexplek-complex?
B Het binnenklimaat spoort niet met het buitenklimaat, spoort niet met …
A WRAAAH
B Ook zo’n droge bek?
A WILT U DAT WOORD NIET MEER NOEMEN
B Mond, hebt u ook zo’n dro-
A KAA IK BEDOEL HET K WOORD
B U zit weer hoog. (doelt op de ademhaling)
A KUT HET HET zit me hoog. De haai, de palm met verlijmd siergrind …
B We pakken hem gewoon even terug. De pleerol. Wat zegt uw man altijd?
B De lol rekken, dat zegt uw man altijd. Weer terug bij af …de panterprint. Wat
zegt uw man …?
A Help. Hij verbiedt het me! Zelfs voor casual. Zelfs voor alleen op de bank.
B Alleen op de bank oog in oog met …
A Een fixatie op het kruis, zegt-ie. Iedere legging maar zeker zo’n panter.
Nicotineverslaving. Obesitas. Geknoei met de tachograaf. Verkeersinfarct.
Het aantal amputaties onder truckers is vet hoog.
B Wegzinken in een vachtje. Hoog en droog in je vrachtwagencabine. De nacht
buitensluiten. Verdrinken in een vacht van echt schaap. De natuur, ziet u, is
nooit ver weg.
A Ga door, ga door.
B Ik heb een prettige stem en ik schaam me daar niet voor. De natuur, ziet u …
A en B … is nooit ver weg.