thema:

Miroslav Penkov

Over immigranten wordt wel opgemerkt dat ze zich ‘tussen twee culturen’ bevinden, een unheimisch limbo waarin de oorspronkelijke cultuur nog te veel gekoesterd en de nieuwe culturele omgeving nog te weinig begrepen wordt. Uit de verhalen van de jonge Bulgaarse Amerikaan Miroslav Penkov spreekt een zijnstoestand die veel optimistischer stemt; Penkov bevindt zich niet ‘tussen’ maar ‘in’ twee culturen.

Miroslav Penkov werd in 1982 in de Bulgaarse plaats Gabrovo geboren, verhuisde als jongetje nog naar de hoofdstad Sofia en kwam in 2001 naar de Verenigde Staten. “East of the west” de verhalenbundel waarmee hij dit jaar debuteerde, ontving lovende kritieken. In 2012 brengt Uitgeverij De Bezige Bij de Nederlandse vertaling uit.

Penkovs verhalen zijn bijzonder. In de eerste plaats natuurlijk omdat hier een rasverteller aan het woord is die met een uitgebalanceerde hoeveelheid details de juiste sfeer weet te scheppen, de coleur locale niet overdrijft en genoeg weglaat om zijn verhalen levendig te houden. Maar hij heeft nog een belangrijke andere kwaliteit; Penkov brengt op een natuurlijke manier twee heel verschillende schrijftradities samen. Zijn stijl heeft enerzijds de kleurrijke fantasie in zich die je met de Balkanliteratuur associeert, een goed oog voor het ongerijmde ook. Anderzijds herbergt zijn pen een compromisloze directheid die je ook bij bijvoorbeeld Tobias Wolff en Raymond Carver terugvindt. Die twee stijlen botsen niet, maar versterken elkaar.

Op eenzelfde manier brengt Penkov tegenstrijdige gemoedstoestanden in een enkel verhaal schijnbaar moeiteloos bij elkaar. Zijn personages zijn dromers én doeners, ze leven bij de dag, maar maken toch plannen, ze herkennen het uitzichtloze van hun situatie en zijn niettemin optimistisch.

‘Een meisje zonder borsten stormt het café binnen om ons te vertellen dat de regering is gevallen en dat we vandaag geen school hebben. Iemand smijt een bierflesje naar haar hoofd om duidelijk te maken dat ze de deur moet dichtdoen. Buiten is het min vijf maar in het café aan het schoolplein is het net lekker. We zijn de hele nacht opgebleven om svarka te spelen en blikjes Cloud te drinken. Al helemaal in het begin kwam Gogo met een drieëndertig uit tegen dat rijke gastje dat zijn horloge en zijn pieper had ingezet op twee azen, dus de rest van de avond werden we de hele tijd opgepiept door die gast zijn ouders. Detsjko, waar zit je? Detsjko, kom naar huis!’ Uit: Kruisdieven

Scholieren met een pieper die in het café zitten, Bulgaarse spelletjes spelen en drankjes met Engelse namen drinken. Jongens die thuis wonen, maar wier levenswandel voor hun ouders een raadsel is. Ze roven kerken leeg. Voor het geld, de kik, ook zomaar eigenlijk. Met een paar zinnen zet Penkov zijn verhalen in de steigers en zonder dat hij daarop aan lijkt te sturen, blijft wat hij vertelt onvoorspelbaar.

Over de auteur:

Mischa Andriessen (1970), schrijver, vertaler, recensent. Publiceert over jazz en beeldende kunst en vertaalde onder meer Graham Swift. Publicaties: Uitzien met D (poëzie, 2008), Huisverraad (poëzie, 2012) en Dwalmgasten (poëzie, 2016). Hij publiceerde proza in De Revisor.