
Bas Kwakman neemt het eerste nummer in ontvangst met een korte toespraak die hier onderaan de pagina staat. K. Michel (vooraan) luistert. Foto: Marieke Winkler
Tijdens Poetry International is op vrijdag 17 juni Terras gepresenteerd. Jan Baeke hield een inleiding, daarna nam festival-directeur Bas Kwakman het eerste nummer in onvangst (zie zijn tekst onderaan dit bericht). Erik Lindner las gedichten van de vorig jaar overleden dichter Shang Ch’in. Ten slotte las K. Michel een aantal vertaalde gedichten uit Terras voor, van Monika Rinck in vertaling van Hélène Gelèns en Miek Zwamborn en van Russel Edson in zijn eigen vertaling. Tot slot wenste hij de redactie van Terras sterkte in deze voor tijdschriften barre tijden middels het voorlezen van een gedicht van Tomas Tranströmer, in vertaling van Bernlef:
ALLEGRO
Ik speel Haydn na een zwarte dag
en voel een simpele warmte in mijn handen.
De toetsen zijn willig. Milde hamers slaan.
De klank is groen, levendig en kalm.
De klank zegt dat de vrijheid bestaat
en dat iemand de keizer geen belasting betaalt.
Ik steek mijn handen diep in mijn haydnzakken
en doe als iemand die de wereld in alle rust aanschouwt.
Ik hijs de haydnvlag – dat betekent:
‘Wij geven ons niet over. Maar willen vrede.’
De muziek is een glazen huis op de helling
waar stenen rondvliegen, stenen rollen.
En de stenen rollen er dwars doorheen
maar iedere ruit blijft heel.
Uit: Tomas Tranströmer, De herinneringen zien mij. (De Bezige Bij, 2002)
Voor het originele gedicht zie: http://tuvala.blogspot.com/2007/10/tomas-transtrmer-allegro.html
De speech van Bas Kwakman:
“Dames en heren, geachte redactie, het is mij een eer,
Op facebook wordt momenteel een discussie gevoerd over de toekomst van de tijdschriften. Die ziet er namelijk beroerd uit.
Ik doe beroepshalve niet mee aan dergelijke webdiscussies, maar ik ging enkele weken toch overstag. Iemand wiens mening ik zeer hoog acht poneerde de stelling dat de tijdschriften ten onder gaan aan de “festivalisering van de literatuur.”
Mijn liefde voor de literatuur is geboren met een tijdschrift in mijn hand en mijn eerste stappen in de literatuur zette ik als oprichter en redacteur van een literair tijdschrift.
Het lukt mij dan ook niet om het festival en het tijdschrift zo lijnrecht tegenover elkaar te plaatsen. Die onmogelijke rol is nu opgedrongen aan het Nederlands Letterenfonds.
Het lukt me ook niet om de literaire festivals te zien als de platte, commerciele en eendimensionele winnaar van de strijd om de literatuur. Ik voel daarbij de omgeving waarin we ons nu bevinden, het 42e Poetry international festival, als forse steun in de rug. Daarbij komt nog dat er een korting van misschien wel 60 procent boven het hoofd van dit festival hangt. Op dit moment kent de literatuur geen winnaars.
Terras in de nieuwe opzet zou ik als volgt kunnen omschrijven:
Een spannende combinatie van elkaar aanvullende analoge en digitale presentaties van internationale en nationale literatuur die niet wegloopt voor de complexiteit van de werkelijkheid.
Poetry international zou je alsvolgt kunnen omschrijven:
Een spannende combinatie van elkaar aanvullende analoge en digitale presentaties van internationale en nationale poëzie die niet wegloopt voor de complexiteit van de werkelijkheid.
In een definitie van twintig woorden verschillen we een woord. Nauwe samenwerking, aanvullende programmering, gebruik van elkaars competenties, van elkaars netwerken, presentatiemogelijkheden en kennis is dan ook een veel logischer conclusie dan het besluit om met elkaar over straat te gaan rollen.
Ik bied graag vanuit poetry international een podium aan tijdschriften van het kaliber van Terras. Nu en in de toekomst.
Zodat er straks niemand meer hoeft te kiezen tussen tijdschriften en festivals.
Ik dank u hartelijk voor uw aandacht.”