arieklied
onriek nietriek ariek
onrieknietriekarie
konrie knietrie karie
panie knietrie porie panrie knietrie parie
paniek aaaa paniek
aaaa aaaa aaaa
nietriek nietrie knietrie k panie k
panie k kganie
kganie kganie t ik ga niet
ik fluit kfluit
fffff fffff luid
prikstokken (niet uitgespeeld)
ter nagedachtenis michel waisvisz
jij ik
jij eerst:
ik prik met een stok in het water, schuim
de bodem af, prik tot ik op iets stuit
mijn woorden zijn als de stok (waar
misschien duw je de stok van je af houden woorden op
ik zal een hobbel vermoeden woord te zijn)
misschien trek je de stok naar je toe
en ik vermoed diepte een spelonk
toen ik:
misschien grijp ik de stok, ik trek ook
aan staarten van katten, misschien hou ik hem
beet in mijn hand, misschien steek ik hem
weg in de klei, hou ik mijn handen vrij
jij weer:
vorige week is nu ver
vandaag wil ik (nu ik prik
niets met een stok in jouw woorden, kun jij niet
vandaag reis ik sjorren aan stokken, zal ik
mee in je mouw, stiekem geen grap vermoeden
getuige van al je gesprekken geen zacht geproest)
(louter woorden
hoe ik ook
prik)