Zoveel avonden zoveel dagen
nachten jaren een wachten
een zoeken naar binnen, naar wat verdween
naar buiten, naar wat misschien kan komen Ik zag jou
je was er zo duidelijk
in alles wat ik zo lang was geweest
in alles waar ik verdwijn
en zichtbaar word Ik zag jou
en je veranderde niet
bleef gewoon staan
als een baken
midden op zee
in de donkere nacht We liepen samen
maar dat konden we niet je moest immers weg
ergens anders naartoe je moest gaan En ik zie hoe je wegloopt
Zie hoe je verdwijnen een toestand wordt
ik hou mijn handen omhoog
kijk door mijn vingers naar het gloeilampje
voor ik mijn hand ten afscheid
opsteek
en hoe verder weg ik je zwaai
hoe dichterbij je komt
en als niets meer komt
ben je daar weer
“dode bloemen in een gebroken vaas
in de vensterbank. Dode
vliegen op afgebladderde witte verf
Op een campingstoel zit een oude vrouw
te breien, ze draagt een schort met bloemmotief
Een buitenboordmotor doorbreekt het meeuwengekrijs”
“loodzwaar
langs de zwarte
weg
zwijgend
grootvader
kijkt even op
sluit zijn ogen weer”
“mijn schoonvader
giet zuilen waar
beelden op geplaatst worden
in de stad waar
ik woon
we praten
maar weinig
met elkaar”
“ze liep
langs de weg
voerde stil
een fiets, een tas
een oud meisje met zich mee”
“dode bloemen in een gebroken vaas
in de vensterbank. Dode
vliegen op afgebladderde witte verf
Op een campingstoel zit een oude vrouw
te breien, ze draagt een schort met bloemmotief
Een buitenboordmotor doorbreekt het meeuwengekrijs”
© Det Norske Samlaget. Gepubliceerd met toestemming van Winje Agency A/S, Skiensgate 12, 3912 Porsgrunn, Norway
Deze bijdrage werd ondersteund door NORLA.