Blog | , maart 12, 2024

Berlin Babylon – Walk on the mild side II (Berlijn)

Het klinkt grensoverschrijdend en omineus: ‘Hold on tight during the ride’. Geen tsunami of turbulentie. We toeren gewoon per tram door een internationale stad en worden veeltalig te woord gestaan in winkels en restaurants. Vreemde talen hebben de overhand, Frans, iets Slavisch, Nederlands. Niettegenstaande dit zwemmen we in een vloedzee van Duits, volgen we zogeheten S- en U-Bahnlinien en rijden we door en onder een stad waar op elke hoek geschiedenis volop present is. Het is in Nederland net zwarte woensdag geweest: geen aswoensdag, maar een verkiezingsdag met een uitkomst die uitermate deprimeert. Hoe zou zoiets moeten in een stad als deze die zo veel culturen, identiteiten en talen telt – die zo succesvol dingt naar de kwalificatie Babylonisch te zijn?

 

Ik struin wat boekhandels af op zoek naar de nieuwste dichtbundels – een mooie van Don Mee Choi, een Koreaans-Amerikaanse dichteres, vertaald door Uljana Wolf.[1] Van de laatste schaf ik Muttertask aan en van Daniel Falb de bundel die hij op zijn eigen site al uitgebreid voorgepubliceerd heeft. Bij terugkeer in het appartement waar we verblijven sla ik meteen aan het vertalen: dat geeft een productief gevoel en je komt meteen heel dicht bij de teksten. De instantvertalingen die dat oplevert deugen uiteraard niet, ze moeten nog wel even trekken. Blijkt te helpen tegen verkiezingsdepressie. Maar ik raak van mijn à propos nu ik gezien heb dat de al drie jaar uitgestelde fotobiografie van Celan in de etalage ligt. En aangeschaft wordt. En gelezen, inclusief aardig wat fragmenten uit Celans dagboeken, die vermoedelijk pas na 2030 zullen verschijnen. Raak ik van m’n à propos omdat ik mijn vertalingen op een paar punten zou moeten herzien? Het valt zeer mee (van de weeromstuit ben ik ook al dagboekerig aan het schrijven, iets als ‘misschien over een jaar of tien andermaal een herziene druk?’).

 

In boekhandel ‘Zur schwankenden Weltkugel’ (sic, die kenden de tijdgeest al jaren) rispt de verkiezingsonthutsing spontaan weer op. Maar het is nog altijd spannend hier, in Prenzlauer Berg, die onverwoestbare cultomgeving waar ik ook uitkom in de Raumerstraße. Op nummer 28 woonden in de jaren tachtig kunstenares Hannelore Teutsch en Erich Arendt, een gevierd dichter op wiens werk ik zou gaan afstuderen. We waren bij hen op bezoek, in een donkere woning waar een illuster gezelschap DDR-schrijvers en -vertalers bijeen was. Nu is er een bureau voor ‘creative production’ gehuisvest, in koel westers licht. Arendt zou ook een van de eerste dichters worden die ik ging vertalen: voor Poetry International, samen met Jan Gielkens, en daarna voor een kleine uitgeverij die we vol verwachting aan het oprichten waren en Journal doopten. De oude dichter en Spanje-strijder vond het allemaal even prachtig en keek niet op een woordje zolang de geest van de tekst maar niet uit de fles floepte. Dat voelde als een prettig tegenwicht tegen de ernst van zijn gedichten, die vertelden over Griekenland en de Egeïsche Zee maar de DDR op het oog hadden en hoe te leven in een beklemmend land.

 

Thuisgekomen probeer ik het gevoel op te roepen dat me toen bij Arendt bekroop: dat het spannend en vruchtbaar is de tekst op een andere manier boven te halen dan enkel lezende. Dat je er een eigen draai aan kunt geven, je eigen taal, die andere dimensies en vormen oproept. Ik ga het lange gedicht ‘Mush’ vertalen van Sonja vom Brocke, een fascinerende maar ongrijpbare tekst. Eerst denk ik dat MUSH staat voor Multi-User Shared Hallucination, een term uit de wereld van de games. Het zou bij haar passen, de teksten zijn hallucinerend genoeg en bieden invalshoeken voor meer dan één persoon. Maar gaandeweg – al vertalende – denk ik in de nieuwste film van Pim Zwier te zijn beland.[2] Die begint tergend langzaam met een rups op een tak die zich ontpopt, uiterst langzaam, en zich van larve ontwikkelt tot vlinder. Bij het proces van verpopping stel ik me een soort moes voor die zich op onverklaarbare wijze uitkristalliseert tot vlindervleugels. Deze volstrekte lekenuitleg wordt bevestigd door de tekst van Sonja vom Brocke,[3] die op metamorfoses toespeelt, op zwangerschap misschien en op een ziekbed dat het gevolg was van iets onbestemds en onbenoemds in de buikholte. Ik formuleer dat nu wel als zogeheten thema’s in het gedicht, maar het zijn geen thema’s in strikte zin: ze worden niet of nauwelijks aangeduid, het zijn eerder ophangers voor een proces in taal dat vergelijkbaar is met ontpopping en transformatie, met wat er allemaal uit moes kan ontstaan. Het zou niet helpen de tekst te citeren (hij is bovendien zo’n twintig pagina’s lang), dus wie dit leest moet maar even meegaan in wat ik beweer. Het maakt ook niet uit als ik het mis heb – essentieel is de ervaring van het vertalen, die ook zaken opdiept die niet per se thuishoren bij de zaak zelf. Bijgoed als het ware, bijvangst, bijbedoelingen – in de vertaling zelf zijn ze weggeschift, maar in de aanloop, tijdens het vertaalproces zelf, zijn ze er wel degelijk. In de ‘aardborst-avondmoes’ van de zinnen die Sonja vom Brocke schrijft bijvoorbeeld.

Een dag of wat later sneeuwt het en lig ik in dit Berlijn in wat Celan noemde het ‘große Gelausche’, het grote geluister (‘umflockt’, met de sneeuw om me heen). In zijn woorden zit alle geschiedenis die je te binnen kunt brengen als je aan de grootste ramp ontkomen bent. Niet zonder kleerscheuren natuurlijk. Ik zit in een ander geluister als we een concert en voorleesavond rond Celan bezoeken in de Pierre Boulez-zaal in de Französische Straße. De gedichten horen die je kent geeft ze een andere dimensie. Het geluister wordt voortgezet op een avond waarin uitgeverij kookbooks haar twintigjarige bestaan viert en Daniela Seel haar stal nog eens voorstelt met een casinoformule: om de twintig minuten weerklinkt er een gong en worden we doorgedraaid naar een andere zaal met andere dichters. Zo verkennen we het fameuze Literarische Colloquium aan de Wannsee van nok tot kelder. Ik luister naar Daniel Falb en Uljana Wolf[4], die inderdaad allebei een sterrenstatus hebben bereikt. Falb leest een gedicht voor over boodschappen doen met twee kinderen die exotische namen dragen. Na navraag blijken ze ook echt Omar Ty en Oona Jemaika Bell te heten. In het gedicht maakt hij kroketten van sojabonen voor ze uit het kookboek Diet for a Small Planet van Frances Moore-Lappés.[5] Dan gaat de gong, we dalen de trap af en komen uit bij een salontafeltje waarachter Farhad Showghi zit.[6] Naast hem Sonja vom Brocke, die licht nodig heeft bij het voorlezen van … ‘Mush’. Wat voegt het toe aan mijn kortelings gemaakte vertaling? Ik kan moeilijk verder doordringen in dit grote geluister: mijn vertaling zit ervoor, ze houdt de originele taal op afstand. Tot het Duits op een gegeven moment resoneert en de plaats inneemt van wat ik ervan gemaakt heb. Het gevolg is heen en weer gestuurd worden tussen bron en eigen taal. Ze is blij verrast als ik het haar vertel en laat weten dat ‘Mush’ een lange tekst is die gekenmerkt wordt door ‘golfbewegingen en opstoppingen’. Het gaat, net als in de gehele bundel[7], om een ‘overgangsstadium’, om transformatie. Al lezende, luisterende en vertalende heb ik dezelfde ervaring als bij het lopen door Berlijn – alles komt op me af als een taal die ik niet beheer maar wel begeer. Ik laat mezelf nog even heen en weer slingeren tussen pap, brij en moes.

 

 

[1] DMZ Kolonie heet de bundel, verschenen bij Spector Books. Werk van haar stond ook in Terras #24, vertaald door Han van der Vegt.

[2] Metamorphosis (Moondocs 2023), in wereldpremière gegaan tijdens de afgelopen IDFA (https://pimzwier.com/metamorphosis-film/).

[3] Het gedicht heeft de volgende tekst van Sheila Heti als motto: ‘I recently learned that what happens in a cocoon is not that a caterpillar grows wings and turns into a butterfly. Rather, the caterpillar turns to mush. It disintegrates, and out of this mush, a new creature grows. Why does no one talk about the mush?’

[4] Haar nieuwe bundel heet Muttertask (Berlijn: kookbooks 2023).

[5] Het is hier te vinden. Het gedicht staat niet in zijn nieuwste bundel, Deutschland. Ein Weltmärchen (in einfacher Sprache). Het titelgedicht ervan verscheen al in het Nederlands in Filter 30:3.

[6] Onlangs in het Nederlands vertaald door Annelie David: Het alfabet verandert van taal (Gent: Poëziecentrum 2023).

[7] Mush. Gedichte. Berlin: kookbooks 2020.

Over de auteur:

Ton Naaijkens (1953), redacteur van Terras en Filter, is vertaler en essayist.