Fruit. Hij draagt zijn gezicht aan de voorkant, aan de zijkant heel
veel wang. Vierkante wang. Hij eet een appel. Een fraaie kaakspierendans.
Hij drinkt wijn. Veel strottenhoofd als hij slikt. Heeft hij
ook, strottenhoofd. Hij is zwart en groot en zilverig blauw en zit
tegenover me aan een tafeltje in een café in Lyon.
‘Fruit,’ zegt hij als hij zich aan mij voorstelt. Zie het hem zeggen. In
het Frans. Met die lippen. ‘Bouteille,’ zegt hij als een jonge vrouw
passeert. ‘Beau taille’, maar dat versta ik later pas. Hij zegt het
vaker. Er passeren veel mensen. We zitten in Mon père était limonadier,
een eenvoudig restaurant waar iedereen met een glimlach uit
komt.
Fruit is oud, zijn vader was zijde-smokkelaar. Fruit vertelt me dat
nog voor de dagen waarin De Glueyrevallei een van de belangrijke
gebieden was waar zijde werd geproduceerd voor de mode-industrie
van Lyon, Chinese zijde via zijn stad naar de rest van de wereld
werd getransporteerd. Vaak genoeg ook illegaal.
Zijn vader leerde de route van zijn vader. Fruit kent hem ook. Als
enige nog. Delen ervan zijn nog intact. ‘De weg gaat dwars door de
stad maar raakt nimmer een straat,’ beweert hij.
‘Ik wil dat zien.’
‘Mag.’
De volgende dag slaat hij mij zwijgend op de schouder. Alerte ogen,
een kromme vinger voor zijn mond: ‘Er wordt niet gepraat’ is het
signaal. Hij gaat mij voor: we duiken een huis in, we klimmen een
trap op, een trap af, hij opent een deur die ik niet opmerkte, een
naad in het behang, we kruipen tussen muren, passeren de spouw,
over daken, door kelders, bij verbaasd opkijkende mensen door de
keuken. We zijn voorbij voordat ze beseffen wat er gebeurt.
‘Dit is alles wat ik nog weet, wat er nog is,’ zegt hij op het grinddak
van een hotel ergens in het centrum. Het is het enige dat hij zegt
die dag. Hij grijnst. Er is meer. Zie hem grijnzen. Het laatste. Geen
‘à bientôt’. Foetsie.
Ik heb hem nooit meer teruggezien. Het kostte me moeite om
zonder gids van het dak naar de straat te komen, maar het is me gelukt,
anders zat ik er nu nog. Of was ik gesprongen.
Fruit is inmiddels overleden. Het pad is weg.