De verloren zoon oog in oog met de paradoxen van Zeno
Tien jaar vanaf vandaag, in beide richtingen, rent hij op zichzelf af. In beide gelijktij-
dige gevallen draagt hij een pijl. De ene versie van hem verzamelt snelheid om de pijl
naar een nietsvermoedend doelwit te werpen, de andere wordt voortgedreven door
een in volle vlucht gevangen pijl. Voor degene in het midden lijken de twee renners
bevroren beelden (of zouden zo lijken als zijn blikveld onbegrensd was) en hij voelt
zich uitbreiden naar hen beiden, als een reeks punten op een lijn. Voor hem gaat het
erom hoe de lijn wordt uitgezet: er is geen lijn zonder punten, geen oppervlak zonder
lijn. Reden gaat vooraf aan bestaan. Wat valt daaraan te betwisten? De lijn is geen
kalk op een stoep of spleet langs een kalkspoor; hij is geen afdruk van gevallen riet,
opgeslokt door nat zand – die expliciet seksuele mondvol water die wacht om het
gevallen riet te volgen. Reden is het zelfvoorzienende dier dat zichzelf verslindt om te
overleven. De lijn is geen touw of lint of een stuk prikkeldraad, doorgeknipt voor de
ontsnapping. Hij botst met het algemeen aanvaarde idee van lijnen als boden van
abstracte afstand. Zijn ontmantelde agenda geeft de maat aan.
De verloren zoon haalt een nacht door
Draag je een gekreukt wit pak? Ik wel. Daarmee kan ik mezelf makkelijk vinden in het donker.
– Charles Simic
Zelfs het Vagevuur heeft een wachtlijst. Hij heeft zich aangewend zich in kreukfluweel te kleden als dragelijk eufemisme. Het duister, dat wil zeggen het uiteindelijke weefsel van het verhemelte, stelt zich beschikbaar als een violist die bijbeunt als de honger die nog altijd van de dansvloer oprijst. In Amerika lossen ze dit probleem op met een verschijnsel dat ze de eigentappersclub noemen, dat een land wordt dat Genoeg heet, waar het parket tegen de muren oploopt. Zijn burgers wachten hun leven lang om hun papieren op orde te brengen, om ze vervolgens te verbranden, zich stateloos te verklaren in de hoop verwelkomd te worden in de vele armen van niets. Als ze beginnen te roepen om een instant volksheld, is de violist zo gewild dat zijn boekingen het grootste deel van zijn tijd innemen. Het weinige wat hij nog speelt is pizzicato, niets wat een banjo niet net zo goed kan zeggen voor een stuk minder.