Als kind was ik bang voor clowns. Uit die tijd staat me nog één schrikbeeld voor ogen: twee afschuwelijk neplachende clownsfiguren die aan een waslijn hingen, bungelend in de wind. Dat shot was afkomstig uit een wasmiddelenreclame die, zoals dat met reclames gaat, een tijdlang dagelijks op televisie kwam. Zodra de clowns in beeld verschenen, begon ik oorverdovend te gillen, en dat hield altijd pas op als de tv was uitgezet of naar een andere zender was overgeschakeld.
Vreemd dat ik als tweejarige, zonder ooit Heath Ledger als The Joker te hebben gezien of Stephen Kings IT te hebben gelezen, al aanvoelde dat achter het vrolijke masker van de clown iets onvoorspelbaars schuilt, dat de geschminkte lach elk moment macaber kan worden. Het beeld van de vrolijk lachende clown als massamoordenaar lijkt wel een universeel schrikbeeld. Pas onlangs kwam ik erachter dat coulrofobie oftewel clownsangst een erkende fobie is. Het moet iets te maken hebben met het onbehagen dat maskers of geschminkte gezichten bij ons teweeg brengen. We zijn gefascineerd door maskers, maar willen ze tegelijkertijd op het juiste moment weer afrukken, om opgelucht te kunnen vaststellen wat er ‘eigenlijk’ achter schuilt. Het ultieme schrikbeeld is dat er niets achter het masker schuilt, behalve een diepe leegte.
Het masker dat beangstigt én fascineert – het is maar één van de uitgangspunten van Terras #3, dat in voorbereiding is. Het nummer zal eind 2012 verschijnen en heeft als werktitel ‘Masker, ontmasker’. Alle (bij)betekenissen van die titel (waarom staat die komma hier? Gaat het om een opdracht aan het masker, namelijk om te ontmaskeren? Bestaat er zoiets als een ‘ontmasker’?) zullen de komende maanden op dit blog alvast geproefd worden.
Twee van de doodenge Fleurilreclames: