Vannacht ontsproten er wortels aan mijn lijf
kroop ik als schijntwijg over een moeras
ik was magisch en reikte hoog als een hazelaar
mijn ogen liepen uit en stolden tot notenmerg
tot roomkwaliteit en pit van wijsheid
ik groei voor het aangezicht
van de oppergeest van een gedicht
ik ben de droom van een hazelaar ik ben zo oud als zalm
over mij heersen mercurius en de zee
daarom zwemmen vissen en zwemt een god stroomopwaarts door mijn takken
daarom zijn de namen zilver in mijn bloed