thema:

Romeo of Julia

Vertaling:

INNSBRUCK

1

Op 16 september 2005 vond er in een hotel in Tirol een bijzonder merkwaardig voorval plaats. Zowel de omstandigheden van de gebeurtenis als de ontwikkelingen daarna leken er zo met de haren bijgesleept te zijn dat de twee agenten, die er uiteindelijk bij werden gehaald om het voorwerk te doen voor een mogelijk verzekeringsgeval, hun wantrouwen tegenover mijn uitspraken niet onder stoelen of banken staken.

Eén van beiden, die plaatsgenomen had op de bank van mijn hotelkamer, legde tijdens mijn schildering van het voorval zijn benen op tafel en leunde met zijn handen achter zijn hoofd gevouwen zó ver naar achteren dat het leek alsof hij met zijn hele lichaam mijn uitspraken wilde weerspreken. De hoteldirecteur, een man met een zeer Habsburgse uitstraling, bijna als van een Schwarzenberg maar  dan zonder de daarbij behorende oorlog, bleef bij het standpunt dat zulke dingen in zijn hotel niet voorkwamen. Toen ik hem voorhield dat sommige dingen ondanks hun onwaarschijnlijkheid wel degelijk en vaak zelfs in de grootste omvang voorkwamen – tenslotte was elke ramp toch precies dat wat een hoteldirecteur in zijn hotel nooit zou verwachten, en rampen waren overal in de wereld aan de orde van de dag – zei hij: ‘Nu spreekt u zelfs al van een ramp!’

‘Nee,’ zei ik, ‘het is natuurlijk eerder een bagatel. Tenslotte is er niets gestolen. Tenminste niets van waarde. Mijn oude Nikon F2 staat nog altijd op de vensterbank, mijn onlangs aangeschafte iBook is helemaal niet aangeraakt. Zelfs mijn portefeuille met alle passen en documenten ligt nog helemaal bovenop in de open koffer. Alleen al mijn sleutels zijn weg.’

‘Heeft u er dan zo veel?’ vroeg de uitgestrekte agent.

‘Het was een sleutelbos met een kleine dertig sleutels,’ antwoordde ik.

‘U bent zeker kasteeleigenaar?’

‘Ik bezit talrijke kastelen, ‘ zei ik, en met dit antwoord beëindigde ik zijn sarcastische intenties als met een druk op de knop. ‘Bovendien heb ik geen lange zwarte haren!’

De politieagent en de hoteldirecteur staarden me aan.

Over de auteur:

Gerhard Falkner (1951) geldt in Duitsland als een van de belangrijkste en meest gelauwerde dichters van deze tijd. Hij debuteerde in 1981. In 2008 schreef hij zijn eerste prozawerk: de novelle Bruno, waarvoor hij de Kranichsteiner Literaturpreis ontving. In 2016 verscheen zijn debuutroman en magnum opus Apollokalypse, zijn roman over Berlijn waarmee hij de longlist van de Deutscher Buchpreis haalde. In 2017 haalde hij de shortlist van de Deutscher Buchpreis met de roman Romeo oder Julia.

Over de vertaler:

Mattanja van den Bos (1984) studeerde aan de Vertalersvakschool en behaalde in 2017 haar vertaaldiploma. Onder de indruk van Gerhard Falkners proza, hoopt ze dat er in Nederland belangstelling komt voor zijn werk. Mattanja vertaalde eerder de eerste vijf hoofdstukken van Falkners novelle Bruno. Haar vertaling verscheen in PLUK #2. Mattanja is klassiek zangeres, violiste, muzikant en componiste, en woonachtig te Amsterdam. In haar programma ‘Schuberts Winterreise solo’ zingt én speelt (piano) ze de volledige liederencyclus van Franz Schubert.