Op weg naar de expositie ‘This is the Time. This is the Record of the Time’ in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, deed ik een poging tijd als een fenomeen te grijpen. Die bewuste concentratie op het moment zelf was een uitdaging. Al snel dwaalden mijn gedachten af, waardoor ik zomaar enkele straten verder was. Terwijl het hoofd andere werelden betrad, trapten mijn benen en stuurden mijn handen me werktuigelijk de goeie kant op. Zo kwam ik precies voor de poort van Stedelijk Bureau Amsterdam terecht, maar vraag me niet naar de naam van de straat. Zoals je me ook niet moet vragen wanneer iets heeft plaatsgevonden. Plaatsnamen en jaartallen geven me geen aanknopingspunt waarmee ik me in de wereld kan oriënteren. Waartegenover zou ik me ook oriënteren? De wetenschap waar geografisch iets ligt, en in welk jaar iets gebeurt doet niets af aan het feit dat de tijd zijn ding met ons doet. Toch zijn we voortdurend bezig ons ten opzichte van iets te oriënteren. Mijn oriëntatie ligt niet in jaren maar in gebeurtenissen. Zo geraakt het leven opgedeeld in de tijd ‘voor’, ‘tussen’ en de tijd ‘na’. De gebeurtenis verandert me eerder dan de jaren dat doen. De tijd als een metrum, met vaste intervallen, is een idee van tijd waar je hoogstens de dag zelf wat aan hebt. Meer dan aan een verstrijken van tijd, denk ik bij metrum aan ‘ritme’ en bij ritme denk ik aan muziek. Klank. Een tijd die stilstaat maakt dan ook geen geluid.
Ik betrap mijn schoonmoeder op het tellen van de treden. Het tellen ontsnapt haar wanneer ze de juiste concentratie zoekt om de afdaling tot een goed einde te brengen. Het ritme van het tellen neemt het dan van haar benen over. In het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam komen de heldere klanken van naderende voetstappen me tegemoet. Ze klinken hol, alsof ik bovenaan een trap opwachting maak. Iemand nadert me gestaag maar het naderen houdt niet op. Daardoor begrijp ik dat het van een video afkomstig is. De video is gemaakt door Sebastián Díaz Morales (1975). De stappen behoren een man toe die in Buenos Aires trappen beklimt. De setting waarin hij dit doet getuigt met dank aan het camerawerk, van een architectonische bravoure. Het fotografische kader brengt de traphallen als kleine kunstwerken in beeld: de trappen als diagonale lijnen tussen de al dan niet opgesmukte verticale wanden. Soms is de man al zo hoog dat het camerawerk de eindeloze trap als een toren van Babel in beeld brengt: de trappen in een spiraal naar de hemel. Hallen met ijzerwerk, trappen met tapijten, marmeren trappen of metalen trappen, trappen in overheidsgebouwen, trappen in appartementcomplexen, buitentrappen, betonnen trappen, brede trappen, een overloop, opnieuw een trap. Wanneer de man stopt, blijkt dit niet meer dan een korte onderbreking: hij bukt en strikt zijn veters, terwijl ik bovenaan de trap mijn opwachting maak. Ik hou, zodra het stil is, voor hem in m’n hoofd het ritme vast, waarop hij opnieuw in die pas naar boven loopt. Het idee van een roltrap dient zich aan. Met het juiste ritme blijf je al klimmend op hetzelfde punt staan.
Ik heb net het stof van de monitor geblazen, wanneer een vrouw met schort haar zwabber achterna, de hoek om komt. De zwabber maakt in natte sporen halve lussen op de houten vloer. Het schoonmaakwerk gebeurt eerder ritmisch dan systematisch. Zo stapt ze haast symbolisch de man achterna, wist zijn sporen. Wat we ook ondernemen, denk ik, hoeveel tijd er ook verstrijkt, het resultaat van de verstreken tijd is het stof. This is the Record of the time.
This is the Time. This is the Record of the Time is te zien tot 9 november in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, Rozenstraat 59 in Amsterdam.