Advent
Dit huis loopt mank, het licht
verstapt zich ’s ochtends.
De bal rolt weg en wasco kleurt
een driehoek hemel. Zwaluw
van de lucifers, een roos
hangt krom bij abattoire tegels.
Advent, en ja, bezinning kwam
per ezel – gebalk stijgt op van
het toilet en plots verdwijnt
de zwaluw in een stal van lego.
Is dat de boerenzwaluw, pa?
Centrisch draait de bromtol,
Vogels van Europa verliest
zijn kaft in dit heelal. Tikkende
klok. Trager drupt de kraan.
Nesten zweven en brengen
zonder het te weten de eieren
in een baan.
Havenwater
Het is de chaos van het havenwater,
de onderstromen, het blinde kopstoten
van golven tegen boeg en kade – het is
het troebele havenwater dat licht na vele
jaren reizen niet onthaalt, maar doorstuurt
naar de kade, de rede, keien, straat – het is
het licht zelf dat de roversblik van meeuwen
snel verlaat en terugvalt op de stenen, stuit
op de geslotenheid van druppels, toch binnen
wordt gelaten, gebroken, verwezen naar de
gevels met hun platte daken waar oktober
in een roze hemd naar de haven staart –
gelijk op zee het net zich sluit, zo spelen
licht en water in de stenen fuik, ferm,
onwetend. Havenwater, buitelingen,
elk fragment smolt ergens af,
de wolk heeft door een kieuw
gestroomd en wat uit
bomen wasemt is
mijn bloed
geweest.