thema:

Verhalen groeien steeds weer na

Pedro Lenz (1965, Langenthal, Kanton Bern, Zwitserland) leeft als dichter, schrijver en columnist in Olten. Na voltooiing van zijn opleiding tot metselaar in 1984 heeft hij een aantal semesters Spaanse Literatuur gestudeerd. Sinds 2001 werkt hij voltijd als schrijver. Als auteur is hij lid van het project “HOHE STIRNEN” en van de Spoken-Word-beweging “Bern ist überall”. Lenz heeft ook teksten geschreven voor verschillende toneelgroepen en voor de Zwitserse publieke omroep Radio DRS.

Lenz is een verhalenverteller pur sang. “Verhalen zijn niet zoals tanden die je maar twee keer krijgt en als je ze versleten hebt, houdt het op. Nee, verhalen groeien steeds weer na.” (Der Goalie bin ig, 2010). Hij blijft dicht bij de alledaagse spreektaal; al lezend hoor je de personages als het ware praten. De teksten komen helemaal tot leven wanneer hij ze voordraagt, wat hij meerdere keren per week doet in heel het land, vaak op uitverkochte locaties, alleen of in samenwerking met collega-schrijvers en/of musici van de Spoken-Word-beweging. Zijn voordracht verraadt de gedreven performer, en toch is ieder optreden er één apart. Zijn stembeheersing is fenomenaal, zijn verschijning op de bühne indrukwekkend. Een boomlange vent die al lezend wat gebaart met zijn vrije hand, als om bepaalde woorden extra te benadrukken, terwijl zijn hele bovenlijf meedeint, in het ritme van de tekst die hij ten gehore brengt.

Lenz spreekt en schrijft in het Bernduits, voor Heimwehberner als ik uiteraard de mooiste variant van wat Zwitserduits is gaan heten, de totaliteit aan regionale dialecten, in het Duits “Mundarten” genoemd. Ook Bernduits is niet overal hetzelfde. Een Oberaargauer uit Langenthal klinkt net weer anders dan een Berner uit de stad, al vlakken de verschillen geleidelijk af als gevolg van de toegenomen mobiliteit van mensen. Berner en Bernduits hebben de naam om langzaam te zijn, op het slome af, en niet alleen qua spreektempo. Het is een cliché, maar schijnt echt te kloppen: de ETH-universiteit in Zürich heeft in 2012 aangetoond dat Berner inderdaad trager praten en langzamer lopen dan mede-Zwitsers van elders in het land. Gefluisterd wordt dat dit niet in de laatste plaats komt door het feit dat Bern regeringsstad is en veel ambtenaren huisvest. Ik mag dat zeggen, want ik ben er zelf een. Zij het dat ik nu in Den Haag woon – ook regeringsstad, ook niet direct behept met het imago van flitsende stad.

Dialecten bestaan in alle vier taalregio’s van Zwitserland, maar van betekenis zijn ze met name in het Duitstalige gebied. Kom je uit Bern (en heb je geen migratieachtergrond), dan geldt Bernduits als je mondelinge moedertaal en Hoogduits, Schriftduits of Standaardduits als je schriftelijke. Met dat verschil maken Lenz en de Spoken-Word-beweging korte metten. In een beginselverklaring bepleit Bern ist überall, een van de voornaamste acteurs van de Zwitserse Spoken-Word-beweging, de gelijkwaardigheid van alle talen. Het onderscheid in hoge en lagere talen wordt betwist en alle taal moet, zo bepleiten ze, gestimuleerd en bevorderd worden.

Voor mij, de vertaler, is Pedro Lenz om meerdere redenen bijzonder. Hij is een plaatsgenoot. In jonge jaren frequenteerden we dezelfde kroegen in Langenthal en dansten we in dezelfde discos. Na mijn verhuizing naar Nederland werd Lenz een van de Zwitserse auteurs die ik uit de verte bleef volgen. Zo vanzelfsprekend ik het vind om, ook al woon ik nu bijna een kwarteeuw in Nederland, nog steeds een Halbtaxabonnement van de Zwitserse Spoorwegen te hebben, zo vanzelfsprekend was het ook altijd dat nieuw werk van Lenz in mijn bezit kwam, net als nieuwe CD’s van een aantal Bernduits zingende bands. Dat is een schakel tussen mijn leven hier en daar, een schakel ook naar mijn moedertaal, een stukje “thuis”, althans “andere thuis”.

In Der Goalie bin ig (De keeper ben ik) vertelt een jonge man, alom bekend onder de naam Keeper, over zijn leven in Schemerdal, een doorsnee stad in het Zwitserse Mittelland in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Zijn plezier in het vertellen van verhalen schijnt onbegrensd; hij leeft in zijn verhalen, maar ook van zijn verhalen, en af en toe brengen ze hem ernstig in de problemen. Hij lijkt soms wat naïef, maar zijn hart zit op de goede plek, al zijn ook opportunistische trekjes hem zeker niet vreemd.

Net ontslagen uit de bajes keert hij terug naar Schemerdal, de kleine stad waar hij is opgegroeid, vastbesloten om daar een nieuw leven op te bouwen. Hij vindt een eenvoudige woning, een gelegenheidsbaan, raakt verliefd op Regula, een serveerster, en krijgt zowaar de kans om met haar op reis te gaan naar Spanje. Maar hoe hard hij ook zijn best doet om in het hier en nu te werken aan een toekomst, zijn verleden haalt hem telkens in. Stukje bij beetje komt hij erachter dat zijn verhaal slechts één hoofdstuk is in een veel omvattender werk, en dat zijn zogenaamde vrienden hem domweg hebben benut als zondebok: hij ving de klappen op, zodat zij een veel groter verhaal in de doofpot konden stoppen (en daar ook houden), een verhaal dat hem nooit is verteld.

Pedro Lenz heeft in 2012 de Literatuurprijs van de Kanton Bern gewonnen voor Der Goalie bin ig. Gezamelijk met vier andere boeken haalde zijn roman ook de shortlist van den Zwitserse Boekprijs in 2010 – en was daarmee de eerste in dialect geschreven roman die deze eer ooit toekwam in Zwitserland.

Over de auteur:

Jolanda Ammon (1961) is geboren in Bern en beëdigd vertaalster Nederlands-Duits en Duits-Nederlands. Ze begon als secretaresse bij Ammann in Schemerdal ehm Langenthal, werd daarna assistent-persvoorlichter en later campagnecoördinator bij Amnesty Zwitserland; verhuisde in 1991 naar Nederland en werd in-housevertaler bij Tauw in Deventer en ondertitelvertaalster bij het NOB in Hilversum. Sinds 2002 werkt ze bij de Dienst Verslag en Redactie van de Tweede Kamer. Ze is daarmee in 166 jaar stenografische dienst de eerste niet-moedertalig Nederlandse die meewerkt aan de Handelingen.