Ontleningen, citaten: ‘De gekte van de tijd & wat
ze verlangde, wat fratsen meer.’
… de zomer haast voorbij, en waar zullen we dan zijn? De geschiedenis van m’n leven, aangenomen …
1-9-74: 37 min. na 1 uur ’s nachts, uitgelopen
maanlicht op de daken, boven de Engelbertstr.
plassen, huiswanden
‘Is ’t parlement weggejaagd?’
‘Hoe zit ’t met de verrotte steden?’
‘Hier ontbreekt nog ’n handtekening.’
In vunzige dromen tellen ze hun dialogen. Schimmige zakenvrienden antwoorden met lange telefoongesprekken, gaan over de
ingedeelde hersensectoren,
Neonlicht wit verhandelen de beelden,
boven de kruising, verhandelen in zenuwcellen
de volgende maskers, het uitwisselen
de late voorstelling van maskers, de synapsen geblokkeerd.
is afgelopen, een donkere In je geheugen vallen gezichten uit elkaar.
bioscoopingang,
Waar de tijd om vroeg? Fratsen! ‘De wereld
verandert echt
De miljoenen skeletten die in China waanzinnig
opgegraven werden, wat zeggen ze je snel.’
nu? Op een morgen zie je de mummies
in het British Museum, Schrijf er ’n essay
over, vol
de morgen is druilerig, vreemde woorden.
je schrijft per ansichtkaart groeten terug, droomflarden
neonlichtreclames in dagdromen, tijdens het staren
naar de letters
je tast je door dromen die niet van jou toetsen van de schrijf
zijn, je zoekt in ’t woordenboek op, machine,
je leest, een rouwrand is een droomflarden
smerige vingernagel, in
je eigen taal, in ellendige zinnen,
verkleed.
‘Excuse me baby if I’m acting bold’, vandaag
heb ik m’n schrijfmachine niet kapotgetrapt,
vandaag zag ik ’n kind vallen en niet eens huilen,
vandaag traden weer een paar fragmenten op en leefden.
Een nieuw decor werd naar voren geschoven, een klok. De vergelijkingen trokken
door Woolwortharcades,
door Mr. Newton’s Law of Gravity,
door de Ringpassage, door
de spiegelruimtes van de winkelstraten,
door tram en metrostations,
door de wiet op de volgende
hoek, door de dagbladen,
door de vakantiefolders,
door Schlagerparades,
bijeengeknipte biografieën, verwaarloosde biografieën
en songs waarin ’n slet geld opduikelt,
ook de pijn kun je (maar plotseling
in getallen vastleggen, op de hoek van de straat
een kistje rode
imaginaire getallen als tomaten, fris
imaginaire lichamen, in de regen!)
of wat daar in je geheugen van beklijft.
2.
Langzaam, zacht landt de toonarm op de rand
van de zwarte plaat,
‘this is my dedication to black
een zwarte hand in de bus Africa’
die ’t reisgeld verzamelde, vies van ’t wisselgeld,
de treurige triestheid van ’n heel gewone dag,
’n publieke hand, de dag trok verder
‘hoeveel personen heb je zeg ’ns nodig
‘ik werd uitverkocht met woorden en om te kunnen leven?’
zinnen’
ervaring werd genoemd, wat een overeenkomst met de pijnen was,
wie kende toen hij opgroeide zijn prijs,
‘ik stond op de hoek van de straat,’ zoals het woord nachtblindheid,
zoals het woord uitgaanspak, dinersclub, ‘going home
tomorrow’
& wat je hoort is de bedelsong, eh,
maar niet ’t wilde lied dat je wou bah,
een glitterkont voor de schommelende, elektrisch
versterkte piano die de hele nacht door blijft schommelen,
vervolg: wat is ’n blues? (‘sociaal gevaarlijk’ was alleen de tekst) Wie zong
jaagt het hele parlement weg, heft de raden van toezicht op,
afgeschrabde gevoelens zeggen wij ‘afgeroomd’ uit dit land, (‘bye, bye’)
rook, een paar bloesems, bewustzijn & je verlangt naar vliegen,
door de kier van de deur trekt het oneindige & toen nog
geen hond overtuigd was ging ’t leven beter,
misschien is daar liefde of maan boven pis
sterker, desgewenst, spreid je benen,
& ik zeg je, er is geen reden om op iets te wachten dat er al lang is, en
dan in je dromen onder te gaan.
Citaat: ‘Bananenwouden op de schoolradio’ (zoals de maan
in het herbarium van het aangeleerde geheugen)
De blues begon op het treinstation en
eindigde voor het laadperron.
3.
Noot: ‘in dit land moet
je zo snel rennen als
je kunt als je op dezelfde
plek blijven wilt.’
Ch. L.Dodgson, Alice
‘de jachtige, knorrige
& zijn als vertrekkende vliegtuigen Duitsers uit het westen,
vol doodswensen, ver-
chique schaduwen rekken in hun eigen
taal,’
zonlicht over de
binnenstad achterbankherinneringen,
vul de gaten in, heten de puzzels, de woorden
voor verschillende personen, ‘hopeloos over-
laden’
is hier iemand
die om zich heen kijkt, een kladje.
samenhang?
En ze maken een notitie over de algemene sociale situatie & stu-
ren die naar de krant, krijgen er een honorarium voor, leegte.
Nu konden ze de poppen van de geschiedenis zien
& waar ik naar taalde bleef ongezegd. (Een dode telefoon
in de blauwe gang.)
De vreemde levens zijn een roman geworden, ‘zuivere
stijl’, waar ze op hamerden, of stenen
op het wateropper
of een (hier bende vlak laten
rollenspel, nergens) dansen,
het mooie,
of ‘die vervloekte seks’, lalala,
of wat je aanraakt lost op
in een betekenis, (de onzin geld)
waar blijven de lieve lichaamsgevoelens (vergassingsverschijnselen op
straat)?
& de wetenschap verklaarde
Slenterend: met verslonsde altijd alleen wat er al is:
schoenen de Ring langs
lopend, (niet te vatten die gedurige
verbinding van bewustzijn en
zie ik, herinnering)
‘mijn liefje’ in een ander gezicht,
vervallen, zoals kamers vervallen zijn
geanestheseerde kamers,
maar zonder twijfel, ze leeft,
ze loopt langs, met gechloroformeerde ledematen, maar
ze leeft,
zoals verschillende kleuren bewegen
(‘I was raised
op klaarlichte dag. De afstanden in better days’)
waren toegenomen. Het beeld van hotelkamers
waar de luizen bij het licht aandoen wegvluchten
in het duister,
de klassieke ‘patron’ int de nachtheffing,
het ‘juiste verhaal’ is ‘hit the road
opgegaan in details Jack!’
en wat ervan overblijft verschijnt
als een avontuur zonder personen zodra het vertellen
begint.
‘Ik struinde rond in ’t zuiden, de noordelijke ijsvelden
werden m’n dromen, (: ‘uitstappen’) & wat
‘just had to dance’ we ervan onthouden hebben.
Wat de tijd verlangde?: woorden, zinnen, formuleringen, nageaapte dieren-
geluiden zonder het lieve van dieren, reflexen in het onbegrepen donker
van het lichaam, (schakel een andere geluidsruimte in!), gesprekken over mis-
vormingen, dat is de maatschappelijke
small talk onder ‘& you cry for
intellectuelen more & more & more’
Ze toonden elkaar de
verwondingen van hun ziel die ze ontvangen
hadden, ze praatten over vreemde bedragen, verschuivingen,
ze deden kindergeluiden bij het vertellen na,
‘duidelijk was dat dit
hadden ze het parlement de laan uit gestuurd? systeem van de maatschappij
niet functioneren
De massademocratie (syndicaten & deals) kon,’
functioneerde via de massamedia, de partijen
beloofden de verschillende kiezers macht,
weer de dierenmaskers te
‘o schone voorschijn gehaald, doodsmagie
waanzinnige (het ritueel in de vorm van statistiek,
vorm’ van het geopende
brein) de woordenschat van de straten
wat de tijd was al lang verloederd,
verlangde was ’t sjofelste beeldt
of ’t stukgeslagen brein. (Zoals ’t grijswittige
merg uit de tere stammen gezogen werd.)
Het nirvana van de warenhuiszalen, (lolliepop – lees: & juke-box
Queens)
De witte berg die ze probeerden
te schilderen, de tekens voor het wit waren de witte bladen,
gesigneerd en van prijzen voorzien,
grammatica!
Nu verlangden ze nieuwe liederen: (just ask the agent)
Deals, deals, contracten, rekenlinialen, de dunne grens om wat net nog
kan exact te bepalen,
‘op zoek naar ’t grote
van science geheugen’, d.w.z. op zoek naar
naar fiction de verloren dagen,
waren de banken ingestort? klemde ergens een
baljurk? (Proust, de Fransche
Utopieën: weg in ’t onzichtbare, zwetser)
wat valt er te bezingen van wat ik elke dag zie,
de smoezelige kraag om bijval te krijgen? Hoeveel
werd er op een handjevol woorden opgebouwd,
(hier speelt ’n
‘op de pfennig schijten & de rand mondharmonica)
niet raken) of
als je ‘in beeld’ bleef, (‘de tijd verlangde
als beloning ’n smerig beeld’)
de dagelijkse angst, voor
de volgende, voor de volgende,
de angst die jou zelf nog vreemder maakt, in vreemde hotel
kamers, in vreemde steden, in vreemde gangen, de uitputting,
als je uit het raam (want nu heersen de dingen
kijkt als je en de beelden der dingen)
de straat op gaat,
als je je weerspiegeld ziet
in de etalages,
als je alleen door de zondagswandelaars loopt (waar je je
finaal ‘misplaatst’ voelt), als je naar
je eigen lichaam luistert, ‘I turned to
in de nachtelijke lege stoned & am still
suffering’
stilte: wie is daar en vertelde jou je armoe,
waar je zelfervaringen alleen weerspiegelingen zijn in de aanwezige
dingen, wasmachines, huisbar, aanbouwkeuken, vibrerende massagebedden, opvouw
fiets, kleurentelevisie, schommelstoelen , waar je de jaren narekent die
jou niet toebehoorden,
wanneer heb je geleefd? Deze vraag, die jou historisch maakt,
deze vraag, die jou tot een fossiel maakt, in hier deze steden, in
hier deze straten, wanneer
heb je geleefd? De dingen schreeuwen, ‘& you cry for
& vreemd zie je je in je eigen more & more & more’
eigen leven en herinnert je
de kreten: ‘Botten, lompen, ijzer, papier’ of wat was je afkomst?
Hier in dit land
botten, lompen, ijzer
papier waar het vuil
onder nagels
bijeengekrabd wordt elke dag
om de dagelijkse morsige doodsbeelden te betalen
politiefoto’s, televisiebeelden,
het zuiden vervallen, beelden van de politiek,
het noorden verstard
(de tijd verlangde
& dwaalt rond, stempel in het smerigste beeld)
je pas, opgesloten in je eigen
pasfoto, (vervallen gezinnen
in kleine woningen)
de mythologie van de windrichtingen uitgeput,
net als de mythen van de dag,
de slet geld reist rond
en verpest de omgeving,
je sleept je identiteitsplaatje achter eh,
je aan, je sleept je angst achter je aan bah,
je droomt de oude beelden alleen nog in je hoofd, ze
zijn vrediger dan
’t heden,
de balzaal is ontruimd waar de verklede woorden gedanst hebben toen ze jong waren,
stuiptrekkend in stroboscopische lichtflitsen,
grof, rauw, zo wil ik de hartstocht,
maar niet kreunend, vertwijfeld, opgesloten
in ’t begrip voor de hartstocht dat rondkruipt
en zich angstig aan iets anders vastklampt,
moet ik nu echt zingen van een smoezelige kraag? Om roem te verga-
ren? De witte utopie, maar ik ken geen utopie
die niet op woorden en zinnen berust,
‘zoek in ’t woordenboek
& hoe zit het met de leningen? Hoe op’ (dans de woorden)
zit het met het toevoegen van stemmen? Hoe
met de imaginaire bedragen die over en weer geschoven
worden?
Ben je ’s morgens huilend wakker geworden & heb
je niet geweten waarvoor je huilde, waarom? Omdat
de droom voorbij was, en je hebt naar ’t paar
omgekiepte schoenen gekeken?
Droomschoenen, droomprocenten,
droomlandschappen, vliegende stenen,
je loopt door een droomwoning, je gaat met
’n droomlift omhoog, je vliegt in je
droom over het verwoeste landschap, je kijkt in je
droom uit een raam van het appartement, je kleedt je in je
droom als iemand die ik zegt, en als je wakker wordt
zie je jezelf nog in je droom (‘de geëlektrificeerde staat’): wis-
selstroomparlement, wisselstroombanken, wisselstroompartijen, wissel-
stroomdromen, wisselstroomwoorden, wisselstroomik, wisselstroomhartstocht,
in ’t stroboscopische licht van de herinnering duiken
stuiptrekkend de lichamen op, mooier in dit kunstmatige
danszaaluniversum dan op ’t met hondenpoep besmeurde
trottoir, waar de verwarde gezichten zijn,
droomdansers op de barricaden, ‘stuur me geen kerstkaarsen
van de droom moeder, vanavond wordt de
elektrische stoel ingeschakeld’
& wie wint in de droom? Wie rooft
de dagdroom uit?
De markt van de dromen zit diep in de lichamen
verstopt, de markt van de lichamen is elke dag geopend,
de droommarkt, waar de lichamen verhandeld worden, is de herinnering
de markt van de dromen, waar de dromen verhandeld worden,
is het lichaam, de handel van de dromen in de
synapsen, de droomoverslagplaats droomchemie,
handelende droomstemmen in de basen, droomkleuren
omgezet in lichtimpulsen, droomlicht omgezet in
droomhandel, droomgeheugen dat door de zenuwcellen jaagt,
droomgezichten en droomwoorden die zichzelf omzetten
in het droomlicht van de zenuwcellen, de cellen lichtend
oplaaiend in het droomgeheugen, droomformules,
en eindeloze markt, woordenhandel, de overslagplaats van de dromen
ben je, je lichaam uit de stof der dromen gemaakt,
droomlarven die vervallen.
Loop je door het droomhotel?
Loop je door droomlandschappen overdag?
Loop je door droomcorridors?
Loop je door droomwoorden?
Niets is werkelijk, allemaal gedroomd (’t westen, verder westwaarts)
& je koopt ’n kaartje in je droom, de droom is uitverkocht,
of je loopt door de criminele mythen in je dagdroom, je loopt
door de droomwetenschap, je slaat de droomdieren dood,
je bent de droommaatschappij, een werkelijke zon
reist door je dromen, een harmonica speelt,
Woolworthdroomarcades vervallen in deze droom,
de droometalageruiten versplinteren,
de ringboulevard is een armzalige kopie van een droom,
de etalagepoppen kopiëren de dagdroom,
droomknokpartijen op straat midden op de dag,
nachtmerrie-eind, de droomdierenmaskers hangen aan de droommuur, het decor
van droomwoorden en droomzinnen met de dansende en gesticulerende droomwoorden en droomlichamen,
(wat de tijd, het ogenblik
de droomchemie en verlangde de formule)
de droomelektriciteit,
de droomformules als golven, stromen, schakelcircuits,
‘wie doet ’t licht aan?’ (& wat er zoal in songs zit)
opent zich en is uitgespreid midden op de dag zodra je wakker wordt,
rondkijkt in de kamer waar je wakker wordt, nieuw en (’n uit
zonder bang te zijn waar je bent. taal uit
geknipte
utopie intres
seert me
nie.)