De plastic zak
‘KJELD!’ roept ze vanuit de woning. ‘KJE-ELD!’ ‘KJEEEEEELD!’ Hij zit op het balkon en doet alsof hij haar niet hoort. Er is winderig weer op komst, en een van het buitengewoon bulderende, degelijke soort, hij heeft de laatste paar dagen de weersvoorspellingen nauwgezet gevolgd. ‘Ik kom er zo aan, Mona’, antwoordt hij. Ze komt in haar dunne nachtjapon naar hem toe op het balkon. ‘We krijgen storm, dan blijf je toch niet buiten zitten?’ ‘Nee, natuurlijk niet.’ ‘Straks word je nog ziek’, zegt ze en ze gaat naast hem op het bankje zitten, maar hij geeft geen antwoord. ‘Waar zit je aan te denken?’ vraagt ze. ‘Ik zit gewoon even.’ ’Je denkt vast wel aan iets.’ ‘Ja, natuurlijk.’ Hij voelt hoe ze probeert zijn blik te volgen, maar ze ziet de plastic zak niet die in de hoge beuk voor het appartementencomplex hangt. Die hangt daar al meer dan twee … lees meer