thema:

Dochter

Vertaling:

1

 

Het regent niet meer. Vrijdagnacht,

00.32 uur. In het transparante universum.

Het besluit om de spiegel te verplaatsen is al

genomen. Door een gat in de dakgoot slaat de regen

op de rand van het balkon. De nacht is een gouden stad.

Geen uitweg was een weg naar buiten. Beschadigd, lelijk,

mijn hand. Een wond belooft

slechts

meerdere wonden

 

2

 

die ons zullen overgroeien. Ik verzamel woorden.

Transparantie: het is belangrijk om niet herinnerd te worden.

Er is ook iemand anders, die

schaduwen verzamelt. Die zich terugtrekt.

Alles wat je over je hand moet weten. Omtrek.

Oppervlakten, vormen. Negatieve oppervlakten.

Negatieve vaardigheden. Ik hoor de stem in

mijn hoofd zonder dat ik het ben: de dochter komt

van dichtbij, van ver weg. ’s Nachts zit zij

met een schaar aan de keukentafel en maakt haar

eigen puzzels. Een dwang, proberen om de

wereld terug te brengen

 

3

 

naar het tafelblad. Ze kan zeggen: ik hoor mijn vaders

lach achter het huis, in de berg bladeren

krioelt het al van de beestjes, roze maden ademen met hun

hele lichaam. Ik zie een glimp van een zware hommel

die eruit kruipt, nat van de regen. Lukt het hem weg te vliegen,

de heldere lucht in? De kaart groter maken, het verlies beperken

tot Newfoundland. Mijn dood, vader, is een

flexibel huis, zonder muren of dak, sluiers of

gordijnen

 

4

 

die golven, met uitzicht op een rivier en een stad

dichtbij. De wereld speelt zich af in de verte.

Je aantekeningen van het radarstation. Dat deze

wereld een weergave zou zijn,

een voorstelling die het brein afspeelt. Een

realistische film, gestuurd door de grote tolk.

Ik bedien de telescopen: interstellaire

luistersystemen zoeken in het geruis uit het heelal

naar boodschappen. We duiden de ruissignalen.

Search for Extra-Terrestrial Intelligence. Waar

luisteren we naar? Hoe herkennen we

een signaal? We luisteren ook naar de woorden op

het schrijfblok. De kleine Therese is

blind, ze weet

 

5

 

zo weinig. Wat is de functie van een ster? Waar was

je, vader? Werd je gevangen? Droeg iemand je

naar huis? Was je rusteloos, thuis? Ik moet

je handpalmen voelen, de korsten en wonden.

Moet je hand vasthouden, groeven vol aarde, olie.

Hard, krom, na de eerste spade. Deze woorden

zijn niet de mijne. Ik schrijf: het huis gebeurt.

Woorden kunnen niet spreken, een mens kan

 

6

 

met zijn tong regendruppels vangen. Wanneer ik

de woordenstroom in mijn hoofd probeer te stoppen, kom ik een

parasiet tegen die met al zijn krachten vecht

voor zijn bestaan. Vanavond gebeurt

een huis. Een meisje rent rond in de tuin,

drukt haar dood door

elke porie naar buiten,

 

7

 

in mijn gezicht. Rottend kankerweefsel stinkt

vreselijk. Onmogelijkheid in het meisje, het huis. Jij bent hier.

Losgerukt. Taalvacuüm. Geen golven,

geen zee. Een hervat lichaam. De explosie:

Ik zag de zwartgeklede vrouw tot geluid en

bloed worden. Ik zou je dit willen toefluisteren, als luchtige

dood. Sluit me op binnenin taal,

en ik creëer er slechts

 

8

 

een nieuw leven. Kies de kant van de natuur, Nemesis,

verdelg de parasieten. Sla hun hersens

in. Breek met de machines. Ervaar de vreugde

over de dood van een mens. Neem je adem over.

Een ingang tot je bloedbaan, holster.

Koevoet. Naakt lijf. Bevroren tong.

De taal zelf gaat door met murmelen

 

9

 

in de ruimte die mijn lichaam innam.

Op het erf leunt een hooivork tegen

de tractor. De kat heeft een afgescheurd

ooglid, maar het oog blijft knipperen.

Tot de kalender een foto van april wordt,

de sneeuw weer de grond in trekt en

een op de grond gewaaid dartbord onthult. Het vocht

heeft het bord gebogen, vanuit het midden,

maar de bullseye is nog zichtbaar en rood, diep

in het uitgesleten, middelste putje. Ik zie het gezicht

waarmee ik geboren ben. Een nieuw, nog onbekend zintuig

tevoorschijn schrijven? De boten bewegen langzaam

over de fjord, met de zon mee. Ze lijken

vastgevroren

 

10

 

in hun eigen schaduwen. De zee is dit jaar

niet bevroren. In de mist draait een rotjoch

met een stok aan het wiel van een

kapotte driewieler. Ik denk dat ik op

de trap een sigaret ga roken. De lucht: myriaden atomen, wijd

open, zichtbaar. De mist van Laksevåg. Wordt tot

transparante taal. Een ingegroeide coulisse.

Ik begin verrekte honger

te krijgen. Teletekst: “Noord-Korea onderneemt

geslaagde atoomproef.”

De boom is een afspiegeling,

ik ben buiten

 

11

 

het huis, thuis. Kijk bij mijn

kinderkamer naar binnen. Hij die ik was,

ligt op bed en fluistert: De planeet waarop we wonen

heeft miljarden sneeuwvlokken, vis, kevers en jouw hart.

Duizend gistcellen in iedere gram aarde, zichtbaar

voor duizend muggensoorten. Honderd miljoen mijten

liggen als een korst in iedere ton. Hij strekt

zijn hand uit, zegt: Je bent nooit verder

weg geweest. Een onbewaakt observatorium

 

12

 

waakt over de hemel. Ik verdwijn

niet. Beginnen te zeggen:

Ik hou van je. Een klein meisje

in het pak van haar vader, de gele bussen.

De regen.

 

_______________

naar een inleiding van Roald van Elswijk op deze vertalingen

Over de auteur:

Henning H. Bergsvåg (Noorwegen 1974), debuteerde in 2000 met de bundel Newfoundland. Studeerde aan de Skrivekunstakademi in Bergen en later aan de Universiteit van Göteborg (Zweden). De poëzie van Bergsvåg is onder meer vertaald in het Engels en Zweeds. Zijn meest recente bundel is Den engelske hagen (‘De Engelse tuin’, 2013).

Over de vertaler:

Roald van Elswijk (1974) is literair vertaler, onderzoeker en essayist. Hij studeerde Scandinavistiek en Oudgermaans in Groningen. Sinds 2005 vertaalt hij uit de Scandinavische talen en het Duits. In 2007 publiceerde hij de eerste Nederlandse bloemlezing uit de IJslandse poëzie, later een bundel met Faeröerse dichters, Windvlinders. Poëzie van de Faeröer.