Proloog: over de namen en de straat
De Rua 513.2 heeft een rekenkundige naam. Alsof het de uitkomst is van een exacte berekening: 513,2 meter lang vanaf het open veld tot aan de zee, of 5,132 meter breed als we de komma laten dansen. Alsof de straat begint op een hoogte van 0,5132 meter boven zeeniveau, of de eenenvijftig komma tweeëndertigste straat is vanaf een mysterieus centrum in een geheime straat nul, bepaald door een naamloze maar machtige planner.
Het zou ons niet hebben verbaasd als ze vernoemd was naar een of andere kapitein-ter-zee met een borstelsnor, zoals degene die Zoeloekeizer Gungunhana heeft verslagen met een tegenwoordig twijfelachtige heldhaftigheid. Het was tenslotte een koloniale straat bewoond door handelaren en politieagenten, ambtenaren en doctoren, en bediend door personeel op blote voeten en met gestreken schorten. Een wat onschuldigere naam zou ook niet misplaatst zijn, Rua da Boavista bijvoorbeeld, niet alleen om de herinnering die hij oproept aan elders gelegen noordelijker plaatsen en tot nostalgie leidt bij zijn oudere bewoners, maar ook omdat je daarvandaan kunt genieten van een schitterend uitzicht. Ze voert recht naar zee, vanaf een wat hoger gelegen veld, en daalt licht af tot ze doodloopt op het strand. In het felle zomerlicht vloeit de zee uit alsof ze alle ruimte eromheen wil innemen, de horizon stijgt op en verdwijnt in de lucht, en al het blauw dringt door de ramen naar binnen, ook al is het wat zijdelings bij de achterste huizen. In dat opzicht kun je zeggen dat het een democratische straat is waar alle huizen een mooi uitzicht op zee hebben. Je hoeft maar naar het raam te gaan, misschien je nek iets uit te rekken en daar ligt die rimpelloze en vrolijke zee die zich voor iedereen uitspreidt en de vissersboten met hun kleurige zeilen draagt als lukraak uitgestrooide kralen op een heldere hemelsblauwe capulana. Rua da Boavista, ook omdat de huizen, met ramen tot aan de vloer en muurtjes van 0,5132 meter hoog, zo dicht naast elkaar staan dat de buren elkaar altijd zien, bij intimiteiten of meer openbare bezigheden, wanneer ze zich wijden aan hun privé-rituelen van liefde of ruzie of wanneer ze de tuin sproeien en de auto poetsen. Een aangenaam uitzicht in sommige gevallen, in andere gênant, maar alles is altijd goed te zien.
Rua das Buganvílias. Waarom niet Rua das Buganvílias? Al was het maar omdat ze overal in de tuinen groeien als onkruid in het veld en ze het huis, nog steeds van meneer Basílio Costa, ambtenaar, rebelser bestrooien met oranje, wit en paars nu ze zijn bevrijd van de snoeischaar van diens echtgenote, die samen met de containers met hun bezittingen is vertrokken en haar man verontrust door het heden en bezorgd over de toekomst in deze hitte heeft achtergelaten, terwijl hij zich achter zijn vrouw verschuilt om daarginds het pensioenprobleem voor hem op te lossen (‘Ga jij maar eerst dan verdien ik er hier nog wat bij!’); sindsdien leidt hij, althans voorlopig, een eenvoudiger en eenzamer bestaan. Waarom niet Rua das Buganvílias? Al was het maar omdat ze over de muur woekeren rondom de zuilen van het voormalige huis van doctor Pestana, professor aan de universiteit, net als de bladmotieven die sierlijk krullen om de poot van de P – de P van Pestana – op het ex-libris in een van zijn oude woordenboeken. En nu ook hij is vertrokken tieren ze zo welig dat ze die letter P helemaal verstikken. Overal bougainvilles, zo gewoon en opdringerig dat ze hun charme dreigen te verliezen die ze op andere plaatsen, waar ze veel bescheidener en gematigder uitlopen, zo geliefd maken. Maar het is iemand ontgaan dat deze naam terecht en zeer toepasselijk zou zijn, waardoor hij verloren is gegaan, prachtig klinkend als een vlinder die er niet in is geslaagd om te ontpoppen uit een achteraf geponeerde stelling, als je al weet dat die naam er niet komt.
Fragment uit ‘Kroniek van de Rua 513.2’ (Crónica da Rua 513.2) van João Paulo Borges Coelho. Uit het Portugees vertaald door Anneke Mulder. Lees verder in de papieren Terras #22 ‘Lusofonie’, te bestellen via onze webshop.