Pelumi Adejumo (1998) is schrijver en zingt. Ze werd begin 2020 door NRC Handelsblad geselecteerd als een van de 101 veelbelovende kunstenaars in de Lage Landen. Op de schrijfresidentie van deBuren in Parijs werkte ze aan hymnes, waarvoor ze een eigen klank-en-taalpallet creëerde. Hier leerde ze ook Esha Guy Hadjadj kennen.
Etel Adnan (Beiroet, 1925) is de laatste jaren vooral bekend als beeldend kunstenaar, maar haar literaire oeuvre is minstens even interessant. Als essayist, romanschrijver, dichter, filosoof en feminist deed ze de afgelopen zeventig jaar talloze titels het licht zien, in het Frans en Engels. Enkele hoogtepunten: Journey to Mount Tamalpais (1985), Paris, When It’s Naked (1993), Of Cities and Women (1993), In the Heart of the Heart of Another Country (2005), Sea and Fog (2012) en Surge (2018). In Amerika wordt ze gevierd als vooraanstaand Arabisch-Amerikaans auteur, Frankrijk benoemde haar tot chevalier des Arts et des Lettres. Adnan woont met haar partner Simone Fattal in Parijs.
Kim Andringa (1977) studeerde Frans en vergelijkende literatuurwetenschap. Ze was tot voor kort redactielid van Terras en universitair docent vertalen aan de universiteit van Luik. Ze is literair vertaler uit en naar het Frans, en vertaalde recent onder meer werk van Lies Van Gasse, Charlotte Van den Broeck en Hans Faverey. Voor Terras #11 stelde ze samen met Vicky Francken een dossier met hedendaagse Franse poëzie samen.
Tommy van Avermaete (1990) is redacteur van Terras. Hij publiceerde essays in Terras, Deus ex Machina, rekto:verso, Tijdschrift Blik en SKUT. Samen met Yi Fong Au stelde hij Door de schaduwen bestormd (Oevers, 2019) samen, over de controverse rond Luceberts oorlogsjaren. Samen met Fyke Goorden werkt hij aan een biografie van Jacq Vogelaar.
Juan Tomás Ávila Laurel (1966) uit Equatoriaal-Guinea woont sinds 2011 in Spanje. Hij schrijft romans, verhalenbundels en toneelstukken. Zijn bekendste boek, Arde el monte de noche (2009), werd vertaald in het Engels (By night the mountain burns, 2014) en stond op de shortlist van de UK 2015 Independent Foreign Fiction Prize. Zijn laatste in het Engels vertaalde roman is The Gurugu Pledge (2017).
Patrick Beurard-Valdoye werd in 1955 geboren in het Territorium Belfort, maar ziet zelf het moment waarop hij in 1974 in Cork (Ierland) besloot om dichter te worden als het begin van zijn leven. Hij doceert aan de Kunstacademie in Lyon en publiceerde een twintigtal boeken en bundels. Na een verblijf in Berlijn in 1982 begon hij aan zijn ‘Cycle des exils’ die tot nu toe bestaat uit Allemandes (1985), Diaire (2000), Mossa (2002), La Fugue inachevée (2004), Le Narré des îles Schwitters (2007), Gadjo-Migrandt (2014) en Flache d’Europe aimants garde-fous (2019). Zijn poëzie vindt haar definitieve vorm en betekenis in de poëtische performance, door hem aangeduid met de term ‘récital’.
Koen Boelens (1991) rondde in 2017 de master Vertalen aan de Universiteit Utrecht af en is sindsdien werkzaam als literair vertaler Engels. Daarnaast is hij redacteur voor tijdschrift PLUK. De oogst van nieuwe vertalers en bestuurslid van de Vereniging van Nieuwe Vertalers.
Inger Bråtveit (Noorwegen, 1978) debuteerde in 2002 met de roman Munn mot ein frosen fjord (‘Mond tegen een bevroren fjord’). Ze studeerde literatuurwetenschap in Bergen en schreef haar masterscriptie over Het ijspaleis van Tarjei Vesaas. In 2008 publiceerde Bråtveit de roman Siss og Unn (‘Siss en Unn’) over de hoofdpersonages uit Het ijspaleis. Na een dichtbundel (samen met de Zweedse Cecilia Hansson), een kinderboek en de roman Alice A4, verscheen in 2018 Dette er også vatn (‘Dit is ook water’), dat in de Noorse pers werd omschreven als ‘een hybride roman waarin persoonlijke gebeurtenissen, essayistische bespiegelingen, documentatiemateriaal en poëzie op nieuwe en verrassende manieren worden vermengd’.
Jean-Pierre Brisset (1837-1919) was een Frans schrijver, uitvinder, en ‘fou littéraire’, bijgenaamd de Prins der Denkers. De hier opgenomen tekst betreft een vertaling van het in 1871 geschreven ‘La natation ou l’art de nager appris seul en moins d’une heure’. Kort nadat Brisset de tekst schreef, vroeg hij patent aan op een opblaasbare zwembroek-riem met twee luchtkussens, die bedoeld was om beginnende zwemmers te helpen, maar dat werd niet het commerciële succes waarop Brisset had gehoopt.
Laura Broekhuysen (1983) is schrijver en violist. Ze schreef twee romans, toneel voor LOD Muziektheater en twee boeken over haar immigrantenbestaan op IJsland: Winter-IJsland (Querido, 2016) en Flessenpost uit Reykjavik (2019). Winter-IJsland stond op de shortlist van de Bob den Uylprijs en beide boeken werden genomineerd voor de Confituur Boekhandelsprijs.
Octavia E. Butler (1947-2006) was een Amerikaans sciencefictionauteur van twaalf romans en een flink aantal verhalen. Van haar romans zijn Kindred en The Parable of the Sower het bekendst. Haar werk kenmerkt zich door een bondige stijl en een onverschrokken fantasie. Voor de verhalen ‘Blood child’ en ‘Speech sounds’ kreeg ze de binnen sciencefiction befaamde Hugo Awards. Ze was de eerste sciencefictionauteur die een MacArthur Fellowship (ook wel ‘Genius Grant’ genoemd) ontving.
Emma Crebolder (1942) studeerde Duits en Afrikaanse talen. Woonde enkele jaren in Tanzania. Doceerde Swahili. Eerste stadsdichter van Nederland (1993). Publiceerde o.m. de poëziebundels Zwerftaal (1995), Vergeten (2010), Vallen (2012), Verzoenen (2014) en Opsnuiven (2018).
Seth Crook (1965) promoveerde in de filosofie van de wiskunde, waarna hij aan de universiteiten van Oregon en Illinois onder meer epistemologie doceerde. Sinds zijn verhuizing naar het Isle of Mull wijdt hij zich geheel aan zwemmen en dichten. Hij publiceert zeer regelmatig in Engelstalige literaire tijdschriften, e-zines en bloemlezingen.
Anna Eble is literatuurwetenschapper, tolk, vertaler en redacteur van tijdschrift Terras. Ze vertaalt Hans Faverey, Erik Lindner en Paul van Ostaijen in het Duits en is een van de oprichters van het Europäisches Laboratorium.
Kaya Erdinç (1994) schrijft, maakt films en is onlangs begonnen aan een ervaringsgericht onderzoek naar handvaardigheid, waarin hij zijn eigen socialisatie als digital native bevraagt in relatie tot het lichamelijke.
Anne Folkertsma, geboren in Amsterdam in 1964, studeerde Duits, vertaalwetenschap en literair vertalen aan de UvA, FU Berlin en de Vertalersvakschool. Ze werkte meer dan 20 jaar als redacteur voor ze zich sinds 2011 door vertalingen van Hans Fallada, lezingen en haar biografie Alles in mijn leven komt terecht in een boek tot zijn Nederlandse ambassadeur ontwikkelde. In 2015 ontving zij voor Bloedbroeders van Ernst Haffner het aanmoedigingsstipendium bij de Straelener Übersetzerpreis. Andere auteurs die ze vertaalde zijn onder meer Bov Bjerg, Natascha Wodin en met Jantsje Post Wolfstijd van Harald Jähner. Winterbijen, haar vertaling van Norbert Scheuer, verscheen in september 2020 bij Ambo|Anthos.
Fyke Goorden (1990), redacteur van Terras, werkt samen met Tommy van Avermaete aan een biografie van Jacq Vogelaar.
Esha Guy Hadjadj (1994) is schrijver en filosoof. Hij werkt momenteel aan zijn masterscriptie over een politiek en poëtiek van vertaling in een postkoloniale wereld. Tijdens de schrijfresidentie van deBuren interviewde hij meerdere generaties Joden met een Algerijnse of Tunesische achtergrond. Hier leerde hij ook Pelumi Adejumo kennen.
Christian Hawkey (1968) is dichter en docent. Van hem zijn twee dichtbundels uitgegeven, The Book of Funnels (2004) en Citizen Of (2007). Daarnaast schreef hij Ventrakl (2010), geïnspireerd op het werk en de persoon van de Oostenrijkse dichter Georg Trakl, en het libretto voor een opera over playbackfenomeen Milli Vanilli. Met Rachel Levitsky richtte hij The Office of Recuperative Studies op (‘A glamourous underground cult that is here to abduct you’).
Julius Heine is het alter ego van Lex ter Braak, schrijver en beeldend kunstenaar. In 2019 publiceerde hij Schaduw werk, in 2020 had hij een tentoonstelling in Nieuw Dakota Amsterdam en een presentatie in galerie dudokdegroot. Hij heeft diverse functies in de kunsten vervuld, zoals directeur van de Van Eyck Academie in Maastricht. Ook schreef hij onder andere kritieken voor Vrij Nederland en diverse kunstbladen.
Nicolette Hoekmeijer vertaalde onder meer werk van Edward St Aubyn, Nathan Englander, Toni Morrison en Maggie Nelson en, samen met Mia Martin, Jane Bowles, Joe Brainard, T.C. Boyle, Grace Paley, Laura Riding, Jamie Quatro en Joy Williams voor Liter, Tortuca, Kort Verhaal, De Tweede Ronde en Terras.
Rokus Hofstede (1959) is vertaler. Recent verschenen: “Kijk! Daar, de engel …” (Michel Leiris), De zomer van het aas (Simon Johannin), Manesteek (Georges Simenon) en De jaren (Annie Ernaux).
Liesbeth Huijer (1972) vertaalt uit het Noors en het Zweeds. Ze studeerde Nederlands in Leiden en Scandinavistiek in Trondheim en Oslo. Bij Azul Press werden haar vertalingen uitgegeven van de Noorse dichters Nils Chr. Moe-Repstad (19 vergiftigingen) en Ruth Lillegraven (Sikkel), en een keuze uit het werk van de Zweedse dichter Ulf Karl Olov Nilsson / UKON (Ik wilde dichter zijn). Op dit moment werkt ze aan de vertaling van de meer dan 800 pagina’s tellende bundel Wunderkammer (27 catalogi) van Nils Chr. Moe-Repstad en aan een roman van Mona Høvring, die beide begin 2021 verschijnen.
Federico Italiano (1976) is dichter, schrijver en vertaler. Hij groeide op in de buurt van Novara, tussen Milaan en Turijn, en woont sinds een paar jaar in Wenen, waar hij als onderzoeker werkt aan de Österreichische Akademie der Wissenschaften. Hij debuteerde als dichter met Nella costanza (2003) en publiceerde sindsdien nog drie bundels en een bloemlezing uit eigen werk. Van L’invasione dei granchi giganti (2010) is het titelgedicht hier vertaald. Begin 2020 verscheen Habitat, waarin Italiano onder meer dicht over zijn jeugd tussen de rijstvelden in Piemonte – zie het drieluik ‘Corpo d’acqua’, dat hier voor het eerst in Nederlandse vertaling te lezen is.
Rickey Laurentiis (1989) groeide op in New Orleans ‘to love the dark’. In 2015 verscheen hun poëziebundel Boy with Thorn, die veel lof oogstte en verschillende prijzen won. Laurentiis laat zich in hun schrijven inspireren door kunstgeschiedenis, beeldcultuur, ekphrasis, het mondiale zuiden, penetratie en het lichaam, radicale gerechtigheid, en schaamte.
Erik Lindner (1968) publiceerde zes dichtbundels waarvan de meest recente Zog (Van Oorschot, 2018). Hij is adviseur van de Jan van Eyck Academie waar hij het literaire programma coördineert. In 2013 verscheen zijn eerste roman, Naar Whitebridge (De Bezige Bij). Mei 2021 verschijnt zijn tweede roman, bij Van Oorschot.
Renée van Marissing (1979), redacteur van Terras, is schrijver van romans, toneel- en hoorspelteksten. In haar werk staat het taal geven aan de binnenwereld van personages centraal. Januari 2021 verschijnt haar vierde roman, Onze kinderen, bij uitgeverij Querido.
Mia Martin vertaalde verhalen van Ali Smith, Jonathan Safran Foer, Carson McCullers en, samen met Nicolette Hoekmeijer, Jane Bowles, Joe Brainard, T.C. Boyle, Grace Paley, Laura Riding, Jamie Quatro en Joy Williams voor Liter, Tortuca, Kort Verhaal, De Tweede Ronde en Terras.
Caroline Meijer (1962) is vertaler en redacteur. Ze vertaalde werk van onder meer Vivian Gornick, Siri Hustvedt, Rachel Cusk, Rebecca Lee, Patrick deWitt en John O’Hara.
Emilia Menkveld (1990) is literair vertaler, boekrecensent bij de Volkskrant en redacteur van vertaaltijdschrift Filter. Zij studeerde klassieke talen en Italiaans aan de Universiteit van Amsterdam en rondde in 2016 de master Literair Vertalen in Utrecht af. Tijdens haar studie ontving ze een talentbeurs van het Nederlands Letterenfonds en de Nella Voss-Del Marprijs voor jong vertaaltalent. Zij vertaalde werk van onder anderen Gabriele d’Annunzio, Beppe Fenoglio en Elisa Biagini.
Sharmistha Mohanty schreef drie prozawerken, haar meest recente publicatie is de dichtbundel The Gods Came Afterwards (2019). Haar werk verscheen onder andere in Poetry, Granta, World Literature Today en het Chinese tijdschrift Jintian. Onder de noemer Almost Island initieerde Mohanty een online tijdschrift voor experimentele literatuur, een jaarlijkse reeks dialogen tussen internationale auteurs in New Delhi en een kleine uitgeverij. Daarnaast doceert ze creative writing aan de universiteit van Hongkong.
Ton Naaijkens (1953), vertaler en essayist. Eind november verschijnt het door hem opnieuw vertaalde en bezorgde Verzameld werk van Paul Celan (Athenaeum – Polak & Van Gennep).
Maggie Nelson is een Amerikaanse schrijfster, dichteres, (cultuur)critica, essayiste en docente aan de School of Critical Studies in Los Angeles. Ze heeft vooral bekendheid vergaard met haar ‘genderbending’ memoires The Argonauts, in 2016 bij Atlas Contact verschenen als De argonauten. Atlas Contact heeft inmiddels meerdere titels van Nelson aangekocht en begin 2021 zal de vertaling verschijnen van Bluets. Later zullen vertalingen volgen van The Red Parts en het nog te verschijnen The Myth of Freedom (alle in vertaling van Nicolette Hoekmeijer).
Heleen Oomen (1988) is vertaler Spaans en redacteur van Filter, tijdschrift over vertalen. Ze vertaalde romans en korte verhalen van o.a. Laia Jufresa, Fabio Morábito, Mariana Torres, Diego Zúñiga en Agustina Bazterrica. Samen met Jeske van der Velden vertaalt ze ook regelmatig werk uit het Engels, onder andere voor Terras en De Witte Raaf.
Annemart Pilon (1988) is literair vertaler en docent Italiaans en Spaans. Ze woonde een aantal jaren in Napels en ook in Bilbao. Tijdens haar Master Literair Vertalen i.o. in Utrecht ontving ze in 2011 een Talentbeurs van het Letterenfonds. Ze vertaalt proza, poëzie en libretto’s; haar laatste boekvertaling was een Spaanse graphic novel van Paco Roca, verschenen bij soul food comics. Ze heeft ook haar eigen taalschool en geeft cursussen Spaans en Italiaans.
Nicola Pugliese (1944-2012) was van professie journalist en publiceerde in 1977 Malacqua, zijn eerste en enige roman, waarvan hij bij leven geen herdruk toestond – ondanks jubelende kritieken. In 2008 verscheen nog wel een verhalenbundel van zijn hand, La Nave Nera (‘Het Zwarte Schip’).
Dana Ranga werd in 1964 in Boekarest geboren en woont sinds 1987 in Duitsland. Haar eerste bundel Stop (2005) schreef ze in het Roemeens, sinds Wasserbuch (2011) publiceert ze in het Duits. In 2021 verschijnt haar nieuwste bundel Cosmos! Verschillende van haar films werden vertoond op het IDFA, waaronder haar debuut East Side Story (1997) over de onderbelichte geschiedenis van de socialistische musicalfilm.
Adrienne Rich (1929-2012) geldt als een van de meest spraakmakende politiek en feministisch geëngageerde dichters en essayisten van de Verenigde Staten en heeft een groot oeuvre op haar naam staan. Het gedicht ‘Diving into the Wreck’ verscheen oorspronkelijk in de gelijknamige bundel Diving into the Wreck: Poems 1971-1972 (W. W. Norton & Company, 1973).
Jon Ståle Ritland (Noorwegen, 1968) is oogarts en dichter. Hij debuteerde in 2004 met de bundel Kroppsvisitasjoner (‘Lichaamsvisitaties’), waarvan ook een kunstinstallatie werd gemaakt, die onder andere op het Schotse poëziefestival Stanza te zien was. De gedichten in deze bundel zijn geïnspireerd door de grammatica van de genen en het DNA; veel ervan kunnen zowel horizontaal, verticaal als diagonaal worden gelezen. Dat procedé keert ook terug in zijn bundel Vannmerker (‘Watermerken’, 2009). Samen met de Nederlandse mediakunstenaar Michiel Koelink ontwikkelde hij de 3D Poetry Editor, waarmee bewegende gedichten in drie dimensies kunnen worden gemaakt. Zijn laatste bundel, Karbonforbindelser (‘Koolstofverbindingen’), verscheen in 2019.
Norbert Scheuer (1951) schreef een poëtisch, hecht verweven en met prijzen overladen oeuvre van inmiddels acht romans en verschillende dichtbundels, die allemaal in de Eifel, zijn geboortestreek, spelen. Scheuer was in 2014 gastdocent poëtica aan de Universiteit Bonn en is zeer actief op literaire podia. Zijn laatste roman, Winterbienen, die onlangs in het Nederlands verscheen, stond in 2019 op de shortlist van de Deutsche Buchpreis, is bekroond met de prestigieuze Wilhelm Raabe-Literaturpreis en zorgde voor zijn doorbraak bij het grote publiek.
Leanne Shapton (1973) is schrijver, kunstenaar en uitgever. In Swimming Studies, waaruit ‘Wasgoed’ afkomstig is, blikt ze terug op haar tijd als wedstrijdzwemmer in de jaren tachtig en negentig. Het werk werd in 2012 bekroond met een National Book Critics Circle Award.
Elles Tukker (1968) studeerde culturele antropologie en Hindi. Ze rondde in 2012 de opleiding aan de VertalersVakschool af en heeft sindsdien haar journalistieke werk gecombineerd met het vertalen van romans en korte verhalen van onder anderen Dave Eggers en Lucia Berlin.
Vincente Valero (Ibiza, 1963), dichter, prozaschrijver en essayist. Debuteerde in 1987 en publiceerde zeven poëziebundels. Kreeg in 2008 de Loewe Prijs voor Días del bosque. Uit zijn laatste bundel, Canción del distraído (2015), komt het hier vertaalde gedicht ‘De rivier’. Hij schreef een boek over Walter Benjamin (Walter Benjamin en Ibiza. 1932–1933) en een reis(dag)boek (Diario de un acercamiento, 2008).
Katrien Vandenberghe, van opleiding classica, vertaalt sinds een tiental jaar Franse literatuur. Ze vertaalde onder meer romans van Mathias Enard, Tanguy Viel, Lutz Bassmann en Julia Deck. Ze vertaalde ook literaire fictie en essays in samenwerking met collega’s.
Han van der Vegt (1961) is dichter en vertaler. Zijn laatste bundel is Navigatiesystemen; zes gedichten voorbij de menselijkheid (2015). Hij heeft tientallen boeken vertaald, maar concentreert zich bij voorkeur op poëzie. In 2016 verscheen zijn vertaling van Derek Walcotts Omeros. Eerder vertaalde hij samen met Onno Kosters District and Circle van Seamus Heaney. Hij schrijft een sciencefictionroman over Julius Caesar, Een fellere zon.
Jeske van der Velden (1987) studeerde Engels en Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertaalt poëzie en proza uit het Engels. In 2017 verscheen haar vertaling van Ken Babstocks gedichtenreeks SIGINT (Perdu/Terras/Poëziecentrum). Samen met Caroline Meijer vertaalde ze werk van Siri Hustvedt (Herinneringen aan de toekomst, De Bezige Bij, 2019) en Rachel Cusk (Coventry, De Bezige Bij, 2019). Recent vertaalde ze The Incendiaries van R. O. Kwon (Vuurgeesten, De Arbeiderspers, 2020).
Tanguy Viel (Brest, 1973) bouwt discreet en gestaag aan een fijn oeuvre waarin een zoekende, authentieke vertelstem en een filmische blik opvallen. Hij schreef sinds 1998 zeven romans voor Les Éditions de Minuit, waarvan de laatste, Artikel 353, in vertaling verscheen bij de Wereldbibliotheek. Hij heeft ook een beschouwelijke interesse, waarvan Icebergs (2019) bij Minuit de jongste neerslag is. In 2019 bracht hij samen met Christian Garcin bij JC Lattès Travelling uit, het verslag van een wereldreis zonder vliegtuig.
Bart Vonck (1957) is dichter, criticus en vertaler van poëzie uit het Spaans, Frans en Portugees. Zijn laatst verschenen bundel heet Kijk: verschaving (Uitgeverij P, Leuven, 2017). Twee bundels werden bij Le Cormier (Brussel, Parijs) in Franse vertaling uitgegeven, onder meer En perte, délicieusement (2018) in een vertaling van Daniel Cunin. Als vertaler werkt hij aan een driedelige bloemlezing van de poëzie van Henri Michaux; het eerste deel, Trage nederlaag met volle zeilen, verscheen in 2017 bij het Poëziecentrum (Gent). Hij werkt aan een nieuwe bundel poëzie en aan een essayboek over het werk van Federico García Lorca (bij Uitgeverij Athenaeum in Amsterdam).
Czeslaw de Wijs (1969) is dramaturg en vanaf het begin lid van toneelgezelschap ‘t Barre Land. Daarnaast werkt hij onregelmatig voor andere gezelschappen als De Warme Winkel en De Nwe Tijd. In 2015 heeft hij met vier anderen avondboekhandel en uitgeverij Sternheim opgericht (gespecialiseerd in toneel) en hij is officieus lid van NIT, werkgroep voor documentatie, geheugen en discours in de podiumkunsten.
Zwaal (1944) is dichter en was werkzaam bij bewegingstheater BEWTH. Hij publiceerde in 2019 zijn verzameld werk zeesnede. gedichten 1984-2019 waarin ook opgenomen de nieuwe bundel averij grosse.
Miek Zwamborn is schrijver en beeldend kunstenaar. In 2016 richtte zij samen met Rutger Emmelkamp een studieplek en residentie op voor schrijvers, kunstenaars, musici en wetenschappers op het Schotse eiland Mull. Zie: www.knockvologan-studies.eu. Recentelijk verscheen Wieren (Van Oorschot, 2018), een poëtische veldgids die inmiddels ook in het Engels en Duits vertaald is.