Kom naar Mii-Chan
leg je kwetsbare gezicht op mijn knie.
Probeer je te herinneren
(laat de sirenen je terug soezen)
vertel me hoe ze je hebben opgeroepen.
Pas negentien? Laat ze zich schamen.
Kom naar Chan-Lii,
leg je ijdele hoofd in mijn schoot
en – als je me dat kunt vertellen
wat heb je nou precies gedaan?
O kleine Jancsi, kom naar Su-Li,
hoe kunnen je handen zo rood zijn?
Kleeft er vuil aan je handen, Jancsi,
nu dat zij dood zijn?
Kom en leg je papierhoofd
op Mii-Chan’s knie.
Mijn kleine bamboestok zal je leren
te denken dat je geliefd bent.
Je zei dat je je languit zou neerleggen,
Jancsi.
Je zei dat je gehoorzaam zou zijn en goed.
Vraag met onze naam naar een van ons, Jancsi-Chan
(voor 500 extra Yen),
Wij zijn ook pas negentien, misschien zelfs dat niet.
Jack-gaat-naar-bed-om-lunchtijd
Het is oneerlijk zo wreed te stelen, en in zulk heet licht.
De diefstal heeft bovenste velden wit gekleurd:
ze zijn in shock, en vaal tot op de laatste pluisbol.
Maar waar is de adem van de jongen?
Hoe blaast hij deze kaarsen uit?
Slaap zacht, slaap zacht, hoewel het nu dag is:
het bloemhoofd toegegaan en op pad is.